zondag, oktober 31, 2004

Ajax - NEC 1-0

Ben niet geweest. Moest vandaag flink doorschilderen in huis. Zag op telektekst de treurige uitslag en dat was het, want tijdens Studio Sport zat ik in de auto. Lees net op Ajax Talk wat wedstrijdverslagen en het ziet er naar uit dat ik weer eens goed gegokt heb. Desondanks een sprankje hoop door puntverlies van de concurrentie.

Justine vraagt uit het niets: waarom vinden mannen voetbal leuk? Ik moet het antwoord schuldig blijven. (Soms lijkt het verkapte meditatie. Of toch een uiting van neotribalisme? Gesublimeerde homoseksualiteit?)

En als laatste: Real Madrid wint met 2-0 van het nietige Getafe. Ook weer een dramatische slechte wedstrijd. Jubileum van Raul: 10 jaar in het eerste van Real Madrid.

Vet Geluid deel III: Het Plezier van de Bas

Laat ik eens proberen te ontleden wat de bas in Vet Geluid zo’n uitzonderlijk genot maakt. Is er om met Barthes te spreken een graine (in het Nederlands vertaald met het nare woord grein) van de bas, zoals de stem die kan bezitten? Graine is dat “iets” in uitzonderlijke, niet per definitie technisch perfecte, stemmen waar het wezenlijke van het lichaam doorklinkt. Een soort stemmagie die plaatsvindt in “de zeer precieze ruimte waar taal en stem elkaar ontmoeten.” (Ik moet dan altijd denken aan Tim Buckley, Serge Gainsbourg, Stevie Nicks, Jennifer Herrema. Ik ga er van uit dat er een soort wrijving, kortom een erotiek, moet zijn: de stem pleziert en stoort.)

Je kan begrijpen waar ik heen wil: is Vet Geluid niet een track die een bas gebruikt met graine, een basgeluid dat overweldigt maar schuurt, fysiek en in het bezit van een gruizigheid die “irriteert”, die je welhaast kan proeven? Dit in tegenstelling tot zeg maar de pressure bass van jungle, die seismische verplaatsing van lucht. Een botte, functionele erotiek. De ronde bassen van de Roland machines die techno overheersen, een erotiek die meer overhelt naar het cerebrale. Dit ook in tegenstelling tot de totaal onerotische funkbas, dat glibberige, gepluk, associaties van stinkend rubber, natte handdoeken (klets! klets!)

Graine is hier niet de confrontatie tussen taal en stem, maar lichaam en machine. De graine van de bas, is de directe machinificatie van het lichaam, de vloeibare erotiek van de machine. Luister naar de haperende bas in ‘Music Is Not Computer Algebra 1’ die het lichaam ontregeld, dronken doet voelen. De manier waarop de bas in Die ‘Rotbauchunken vom Tegernsee’ diep vanuit je keel naar boven toe lijkt te schrapen; ‘Mean Boy’ is een op zichzelf staand dialect van bas; ‘Flow Control’ klinkt als de zelfbevrediging van je oorharen, de tast om het plezier van de tast in zichzelf. En dan is er natuurlijk het manifest ‘Pleasure From The Bass’, de bas als een onmenselijke variant van morsecode die sporen achterlaat op het lichaam.

Nu nog Vet Geluid verbinden met het idee van de utopie om de driehoek van Droommachine: Sporenburg te completeren (om het kort te houden: de gebruikelijke tijdelijke utopie van dansmuziek, ergo de jouissance van de korrelige bas is een moment van vergeetachtigheid…zonder plaats/zonder tijd. Daar ook waar je franse woorden vergeet.)

vrijdag, oktober 29, 2004

Vlammen in de geest

Het wordt gezellig in de blogosfeer. Mijn gewaardeerde Kindamuzik collega Vincent Romain, ook bekend als Da Volgababe, heroïsche vaandeldrager voor nare figuren als Jazzanova, doet sinds kort mee. Maar daar doe ik hem te kort mee, want hij is, behalve een ware Detroitman, een (muzikale) allesvreter en zijn Fire In The Mind blog staat ook meteen in vuur en vlam.

Blijft de vraag over: waarom kiezen alle Kindamuzik bloggers voor het meest kale, standaard Blogger template? Ik zie het nergens anders. Zijn wij minimalisten?

Olaf Stapledon - Star Maker

Uitgelezen: Star Maker van Olaf Stapledon. Volgens Brian Aldiss in Trillion Year Spree, zijn uitmuntende geschiedenis van sciencefiction, een van de weinige meesterwerken van het genre (naast zijn definitie van sciencefiction een van de meer discutabele uitspraken in het boek.) Het is in zekere zin het ultieme sciencefiction boek, een totaal visioen van de kosmos en de creatieve geest, waarin zijn Last and First Men, de geschiedenis van de toekomst van de mens, wordt gereduceerd tot een paar zinnetjes.

Ik moet bekennen dat het niet een erg meeslepende leeservaring is. De schaal is zo groots, de opzet schetsmatig dat er weinig ruimte is voor normale vertellende conventies. Zoals hij zelf dan ook suggereert is Star Maker veel meer mythe dan roman. Het plezier van het boek zit gedeeltelijk in het herkennen van de preoccupaties van zijn tijd (1937). Stapledon is er allang van overtuigd dat het fascisme uit de hand gaat lopen en veel van de “buitenaardse” civilisaties die de hoofdpersoon (als steeds groeiende en machtiger wordende kosmische geest) tegenkomt zijn nauwelijks verholen verwijzingen naar de situatie in Duitsland. Zijn politieke voorkeur wordt ook steeds duidelijker na mate het kosmisch geestelijke peil een hoger niveau bereikt: utopieën van gelijkheid, zonder bezit, gericht op de perfectionering van de geest ontstaan probleemloos.

Star Maker is sciencefiction Hegel, de verteller volgt de kosmische dialectiek, langs continue opkomende en verdwijnende civillisaties, naar een absolute geest. Dan pas is er de confrontatie met de Sterrenbouwer, daar waar Stapledon waarschijnlijk op zijn subtielst is. De schepper is namelijk geen pure Liefde, maar een veel ambivalentere entiteit, die een zeker sadisme niet vreemd is wanneer hij zijn ontelbare universums in werking zet en vervolgens met kille blik aanschouwt.

De draagwijdte van Star Maker wat betreft afstand en tijdspanne is zonder twijfel ongeëvenaard maar daardoor heeft het boek tot de laatste bladzijden iets kils en afstandelijks. Last and First Men is denk ik uiteindelijk het betere boek. Veel chaotischer in hoe het de overlevingstocht van de mensheid volgt totdat deze ergens achteraf op Neptunus eindigt. En dan is het over. Geen openbaring. Niets. Dat, vermoed ik, is de kosmische waarheid: nihilisme in zijn meest pure vorm. Alles is voor niets. En toch is er dan het grotere plaatje als je de grenzen van het universum mentaal probeert af te tasten, want de Sterrenbouwer en zijn productie van kosmos na kosmos redt je uit die knagende pijn die ontstaat wanneer je als gewone homo sapiens nadenkt over wat er ligt voorbij de grenzen van het heelal, wat er was voor de Big Bang en wat er gebeurt als de complete entropie een feit is.

In de prachtige epiloog van Star Maker, wanneer hij zijn kosmische blik weer heeft vernauwd en bezorgd de aarde aanschouwt, vindt Stapledon iets in de sterren dat ons kracht geeft om door te vechten tegen de schaduwkant van de mensheid:

“Two lights for guidance. The first, our little glowing atom of community, with all that it signifies. The second, the cold light of the stars, symbol of the hypercosmical reality, with its crystal ecstasy. Strange that in this light, in which even the dearest love is frostily assessed, and even the possible defeat of our half-waking world is contemplated without remission of praise, the human crisis does not lose but gains significance. Strange, that is seems more, not less, urgent to play some part in this struggle, this brief effort of animalcules striving to win for their race some increase of lucidity before the ultimate darkness.”

donderdag, oktober 28, 2004

Enkele voetnoten bij Vet Geluid

1. De uitvinder van de term ben ik helaas niet. Die eer komt gedeeltelijk de heren Job de Wit en Guuz Hoogaerts toe, die zochten naar een genre om Tiefschwarz in te plaatsen op deze Subjectivisten draad, totdat centralscrutinizer het gewoon uitsprak.
2. Een mooi bijeffect van Vet Geluid is dat het een antipuristisch genre is. Een open genre dat grensvervagend is. Dit in tegenstelling tot de doodlopende weg die post-Drexciya electro is ingeslagen. Een goede lakmoestest is: als een electropurist begint te klagen is het Vet Geluid.
3. Vet Geluid is een concentratie van losse ideeën die al een tijd op het Europese vasteland broeden: denk Vitalics ‘La Rock’, de DJ-sets van Steve Bug en het schaffelgeluid rond het Kompakt label en dan met name de brommende variant van Wighnomy Bros. & Robag Wruhme’s ‘Bodyrock’ of International Pony vs. Losouls ‘International Snootleg’.
4. Rockers als Arie Altena en Martijn ter Haar zijn er als de kippen bij om antecedenten van Vet Geluid te suggereren in de vorm van respectievelijk Motörhead en Kyuss. Natuurlijk zijn er eerder vette geluiden geweest in de popmuziek: jungle, dub, Sunn 0))), Butthole Surfers, Swans en Black Sabbath…allemaal vet, laag en zwaar maar geen Vet Geluid.


woensdag, oktober 27, 2004

Vet Geluid voor Beginners

Wat is toch dat Vet Geluid? Een wat saaie omschrijving zou zijn: electro house. En dat is ook niet genoeg, electro en house hebben altijd samen opgetrokken en zich periodiek vermengt. Wat maakt Vet Geluid dan anders? Ik denk dat je moet spreken van een losse verzameling tracks, die niet volgens al te strikte regels elkaar goed aanvoelen. De meeste maken gebruik van een overstuurde bas (Tiefschwarz, Le Dust Sucker) of een andersoortig gruizig golfgeluid (Misc.), kortom een geluid dat je op de dansvloer doet concluderen: “oeh, vet geluid!” Veel tracks gebruiken het oude vertrouwde acidgeluid van de TB-303 bubbelmachine of refereren door ritme (‘Jack 2 Jack’ van Panash) of diep stemgeluid aan Chicago house (Tiga’s ‘Pleasure from the Bass’ is puur Phuture.) En als laatste: de breakdown wordt verheven tot een kunststuk waarin alles mogelijk is, hoe wilder en vreemder hoe beter. Ik vermoed dat Vet Geluid daarom zo goed aardt als remix, omdat de remixer hier de vrijheid krijgt om zich lekker uit te leven.

Op ILM is een mooie lijst ontstaan met meer dan honderd tracks waaruit ik vijftien tracks heb geselecteerd die de Vet Geluid voor Beginners mix vormen. Met uitzondering van ‘Orange Mistake’ allemaal tracks uit 2004, waardoor we met recht kunnen spreken van een buitengewoon succesvol jaar voor dansmuziek, want dit is een totaal geslaagd mengsel van avontuur en plezier. Wie geïnteresseerd is zal de mix via Soulseek moeten ophalen in mijn mixen folder. Username = sfschrijver. 77 minuten 11 seconden, in Winmedia formaat.

En dan nu de tracklisting:

1. John Lord Fonda – Music is not Computer Algebra 1
2. Benny Benassi presents The Biz – No Matter What You Do (Caged Baby mix)
3. Dominik Eulberg – Die Rotbauchunken vom Tegernsee
4. Black Strobe – The Abwehr Disco
5. DJ-T – Phantomas
6. Le Dust Sucker – Mean Boy
7. Panash – Jack 2 Jack (Jasper Dahlback mix)
8. Luciano & Quenum – Orange Mistake
9. Misc – Flow Control (Basteroid mix)
10. Dave Clarke w/ Chicks on Speed – What Was Her Name (Blackstrobe mix)
11. Tiga – Pleasure From The Bass (Joakim mix)
12. Spektrum – Kinda New (Tiefschwarz Vocal mix)
13. Freeform Five – Strangest Things (Freeform Five Reform Dub)
14. Cursor Miner – The Sport of Kings
15. Ada – Maps

dinsdag, oktober 26, 2004

Luciano & Quenum - Orange Mistake

Een late ontdekking, deze kraker van vorig jaar. Wat maakt dit nu house op zijn best? Allereerst geduld. Je pakt gewoon die tien minuten en daar laat je het ene idee, maar dan ook wel een heel goed idee, haar eigen logica tot in het uiterste volgen. De kracht zit niet in de opgevoerde bas zoals bij andere Vet Geluid adepten (Misc. Vitalic) maar in de melodie, een breinklever van de eerste orde, een dronken melodie die Luciano en Quenum blijven herhalen en dan op sublieme wijze uit elkaar beginnen te trekken. En het lijkt aan de oppervlakte een zwaar minimalistische track terwijl er steeds met kleine geluiden wordt gestrooid waardoor je nooit echt grip krijgt, er altijd een verrassing op de loer ligt. Blijft de vraag over: waarom maakt Luciano zulke memorabele tracks met anderen (zie ook het magistrale ‘Alpine Rocket’ met Mathew Jonson) terwijl Blind Behaviour zo’n tegenvallend album is?

maandag, oktober 25, 2004

De plaag van de rijdende spierbundels

Vanochtend geïntrigeerd het hoofdredactionele commentaar in De Volkskrant gelezen, dat niet over Irak of bezuinigingen handelde maar over de opkomst en het asociale gehalte van de SUV (Sport Utility Vehicle, die veredelde Jeeps als het ware.) Interessant dat die dingen een heus Maatschappelijk Vraagstuk aan het worden zijn. Ik kom geregeld in Laren bij mijn schoonouders en het valt me de laatste tijd op dat, naast de lelijke rode broeken, het straatbeeld wordt beheerst door die bakbeesten.

Het stuk stipt even de symbolische waarde van de SUV aan, maar gaat daar verder niet op in. En dat is jammer want wat betekent zo’n SUV nou? Allereerst is het een extensie van de woning-als-fort, een nieuwe uiting van de paranoiacultuur. Bret Easton Ellis is in Lunar Park op zijn best wanneer hij met zijn satirische blik de angstcultuur van de hogere Amerikaanse middenklasse aanpakt waarin de SUV, naast kalmeringsmiddelen en antidepressiva voor kinderen, een centrale rol speelt.

Nu is het continue dissen van de Amerikaanse cultuur op een gegeven moment ook saai en toch ontkom je niet aan het idee dat de SUV een sublimatie is van de minder charmante kanten van de Amerikaanse psyche, namelijk de opgeblazen sportschoolcultuur. Ik denk altijd met veel plezier terug aan Camille Paglia die ten tijde van het WK voetbal ’98 scherpzinnig analyseerde dat de elegante fysiek van de Europese man gerelateerd was aan een jeugd van voetbal spelen (hoera, we zijn ergens allemaal Zidanes!) en hoe deze afstak met de lompe beefcake fysiek van Amerikaanse mannen. De SUV is een spierbundel in je hoofd, een intimiderend schild naar de buitenwereld toe. Wat dat betreft ben je met een grote denksprong zo bij het buitenlands beleid van de V.S. die als een SUV de rest van de straat bedreigt.

zondag, oktober 24, 2004

Ajax en de Argo

De Argo, een favoriete allegorie van Barthes (“een object met geen andere oorzaak dan zijn naam, geen andere identiteit dan zijn vorm”), het schip van Jason en de Argonauten waarvan elk onderdeel tijdens hun queeste een keer wordt vervangen (dus ook al is het qua materiaal een compleet ander schip, het is nog steeds de Argo). Dat zou voor Ajax ook moeten gelden (ondanks ander logo, gekloot met shirt, ander stadion, andere spelers, etc) en toch begin ik te twijfelen of we niet te maken hebben met een haperende simulatie. Wie weet krijg ik binnenkort zo’n Philip K. Dick flash tijdens een wedstrijd: door de sluimer van valse realiteit van de Arena zie ik weer “het groene laken”, vloeiende combinaties, spelers met persoonlijkheid, etc.

zaterdag, oktober 23, 2004

Zaterdagochtend: Praxis

Je moet er niet te vaak komen en niet te lang blijven. Als je een beetje vroeg gaat, is de mega-Praxis in Zuid-Oost een prettig gebouw om jezelf in te verliezen. Ongetwijfeld een onpretentieus plezier dat echter van directe invloed is op de leefomgeving die op zijn beurt weer onze manier van denken en dromen vormt (kortom die hele poétique de l’espace van Gaston Bachelard.) Niet zonder nut dus.

De mega-Praxis herbergt behalve heel veel objecten ook minder alledaagse verlangens, van het soort dat in de originele versie van Dawn of the Dead (1978) zo magistraal werd uitgewerkt: het verlangen dat een ramp het sociale wegslaat en jij als individu in een warenhuis-als-utopie mag schuilen. Je zou een eind komen, aangezien er een inpandige McD is en dat betekent meteen de aanwezigheid van een grote vriezer. De ingangen heb je zo afgesloten en anders is er een heel arsenaal wapens voorradig om je consumptievesting te verdedigen.

Helaas heeft het een zelfde uitwerkingskracht op mijn dochters die je continu moet achtervolgen omdat er opeens wel heel veel verstopplaatsen zijn (en dan wordt je meteen geconfronteerd met de vraag of je ouders niet veel relaxter met dit soort situaties omgingen? Of hielden ze je toch altijd in de gaten? Menigmaal ben ik als kind overvallen door paniek, waar ik zeker wist dat ze me hadden vergeten en al lang en breed zonder mij, en natuurlijk heel vrolijk, naar huis reden.) Die staat van paraatheid kan altijd even worden onderbroken door huilbuien omdat ze niet het gewenste kinderkarretje kunnen bemachtigen (boodschappen boven, plastic auto onder.)

Nu we het toch over kind-zijn hebben. Gevoelsmatig is het verschil tussen speelgoed en elektronisch gereedschap nihil. Ik heb mijn elektronische Bosch schroevendraaier in groene koffer geen moment losgelaten tot thuiskomst. Daar is het ook een te mooie extensie van het lichaam voor, die pistoolgrip die je vuist nieuwe kracht geeft. Helemaal te Tetsuo.

vrijdag, oktober 22, 2004

Saint Etienne’s verlate manifest

Eigenlijk vreemd dat de dubbele mix The Trip in de herfst van hun carrière verschijnt, nadat Saint Etienne album na album hun eigen esthetiek hebben weten te vormen en verfijnen. Want The Trip is een manifest voor een betere popwereld volgens Bob Stanley en Peter Wiggs. Opzienbarend is dat de mix zonder probleem had kunnen verschijnen ten tijde van hun debuut Foxbase Alpha (1991) want er staat bijna geen nummer op van na 1977. Dit is kortom een wereld waar ‘Anarchy In The U.K.’ en ‘I Feel Love’ nooit hebben bestaan. Dat voelt vreemd aan.

CD1 is de dansbare mix en voor mij als luisteraar niet compleet succesvol. De muziek valt eigenlijk in twee delen uit een. Allereerst Motown en pseudo-Motown liedjes en daarnaast een losse verzameling instrumentale tracks inclusief glorieuze opener ‘Cannabis’ van Gainsbourg. Nou heb ik een grafhekel aan Motown, met uitzondering van Smokey Robinson en The Temptations (en die staan er allebei niet op), dus is het af en toe geduldig wachten op de coole gedeeltes. En daar ontdek je een aantal leuke dingen zoals de bombast van Morricone’s ‘Deus Irae Psychedelico’ (titeltje!) die moeiteloos overgaat in ‘Hey Mr Holy Man’ van Kiss Inc. Lalo Schifrin die aan de haal gaat met ‘Jaws’. Vervolgens zijn er van die vreemde predisco easy listening percussiesymfonieën in de vorm van Candio Carmero Orchestra. Het prijsnummer is echter Jeff Brittons ‘Rub Out’. Ongelofelijk dat de ronkende bas, waar VET GELUID goeroes als Tiefschwarz (binnenkort meer in dit theater) jaloers van zouden worden, uit 1976 stamt. Wat ik mis, omdat je bij veel nummers hoort dat ze een inspiratie zijn geweest voor het Saint Etienne geluid, zijn de meer abstractere invloeden die hun muziek altijd redt van een complete overgave aan retro, namelijk dub en dat open gebied tussen italo disco en euro house.

Maakt niet uit want de tweede mix is een foutloze verzameling psychedelische ballads. Een winterse muziek, immers de psychedelische ervaring is, ondanks de vlammen van verlichting, een koude ervaring. De vertakkingen van het bewustzijn leiden naar tijdloze ruimtes van de kosmische geest en dat is meestal een onherbergzaam gebied. Hoe uiteenlopend de zangers en zangeressen hier zijn, ze lijken allemaal te opereren in een gebied van bevroren zielen, tussen de perceptie van engelen en een kind. En hier is de keuze voor louter pre-1977 muziek veel beter te begrijpen, het maakt niet uit: populisten, diva’s, folkies, existentialisten, ieders geluid leek in die tijd “onzeker”, op het punt van smelten/bevriezen. Een hedendaagse groep als Broadcast probeert dapper zo koud te klinken maar hier merk je dat er voorbij melodie en opnametechnologie een extra laag in muziek kruipt die onmogelijk is te reproduceren. Blijkbaar kan je het gewicht van de toekomst dat je (al dan niet onbewust) in je draagt nooit kwijtraken. Maar dat hoef je Saint Etienne weer niet uit te leggen.

donderdag, oktober 21, 2004

Villalobos – Hireklon

De reacties op het nieuwe (mini)album van Villalobos zijn bijna identiek. Dan heb ik altijd zin om er eens lekker eigenwijs tegen in te gaan. Gaat dit keer niet gebeuren want de consensus rond Thé Au Harem D’Archimède klopt. Dat wil zeggen: lastig te doorgronden, vaak gortdroge microhouse, die de melodische en structurele charme van het baanbrekende Alcachofa mist…”behalve dan openingstrack ‘Hireklon’”, roept iedereen in koor. En terecht want ‘Hireklon’ is een van de avontuurlijkste housetracks van de laatste jaren, een die je weer vertrouwen geeft in de oneindige mogelijkheden van het genre. Het is een verzameling subtiliteiten die een mooi gevoel van ruimtelijkheid schept (antiek, mysterieus…flitsen van heidense gebouwen waar kennis huist): een ritme dat lijkt opgebouwd uit handgeklap en klikkende hakken, de sporadische verschijning van een basnoot, een gruizige echo en dan flarden van akoestische gitaar. Kortom: micro-flamenco.

Trouwens als Mañana van Savath & Savalas met zijn acht volwaardige tracks al moeilijk een minialbum kan worden genoemd, is dat met Thé Au Harem D’Archimède qua speelduur (meer dan 70 minuten) helemaal lastig. Die kwalificatie is dus niet meer een kwestie van kwantiteit maar van een haast onuitgesproken afspraak tussen artiest en luisteraar: dit is nieuw werk dat gevoelsmatig te snel verschijnt na mijn vorige album maar wat ik jullie toch niet wilde onthouden. Zo lijkt Villalobos te suggereren dat de verhouding tussen prijsnummer en minimale DJ-tools Thé Au Harem D’Archimède maakt tot een andere entiteit dan een volwaardig album. Waarschijnlijk vanuit de DJ gedacht: een verzameling van drie 12-inches vertaalt naar cd (in plaats van andersom.)

woensdag, oktober 20, 2004

Het doelpunt van Eder tegen de Sovjet Unie (WK 1982)

Aangezien ik laatst Eder noemde, moest ik toch even kijken of hij inderdaad zo’n fabelachtige traptechniek had, want herinneringen blijven natuurlijk onzekere fenomenen. Niet in dit geval. Het achteloze overstapje van Falçao is wel verschrikkelijk cool. Het opwippertje en dan zo hard met zulke effect de bal langs een stomverbaasde Dassaev (toch op dat moment de beste keeper van de wereld) rossen, dat is klasse.

Wat me trouwens opvalt is hoe relaxt het voetbal oogt. Is het WK 1982 niet het definitieve breekpunt in de voetbalesthetiek? De twee best voetballende elftallen die ten onder gaan aan hun eigen frivoliteit en vervolgens overstappen op meer effectief en dus saai voetbal? Want eigenlijk, met uitzondering van een sporadische inval van Real Madrid, heb ik nooit meer iets gezien wat in de buurt komt van het in slowmotion naar de goal combineren van Brazilië of de snelle dans van korte passes van Frankrijk (eigenlijk mijn favoriete voetbalelftal ooit.) Een zelfbetovering. Het idee dat in het exces van techniek een waarachtigere vorm van voetbal huist.

dinsdag, oktober 19, 2004

Voetbal en fantasie

Het was een tijdlang de plek die niet af was op Sporenburg. Een open plek die dienst deed als gratis parkeerplaats en waar te zijner tijd een megalomane flat, met bijpassende naam Fountainhead (geen grap), zou worden gebouwd (appartementen van 1 miljoen euro, inpandige sportschool, soapies als gedroomde bewoners, dat soort werk.) Niemand in de buurt wilde natuurlijk dat gedrocht en…oh wonder…door het gekeerde economische tij vond de bouw geen doorgang.

In plaats daarvan werd er gras ingezaaid, twee goals geplaatst en zelfs een hoog hek zodat naast geschoten ballen niet in het IJ verdwijnen. Sindsdien kijk ik met plezier hoe er gebruik van wordt gemaakt, observeer vluchtig of er veel veranderd is sinds mijn jeugd. Dit zijn de situaties die je confronteren met het bestaan van sociale structuren: nog steeds hetzelfde geschreeuw, machtsspelletjes en persoonlijkheden (de Pingelaar, de Afwachter, de eeuwige doelman, de eenling die melancholisch aan de kant wacht tot hij mee mag doen.) Op een mooie namiddag word je een blik op de hemel gegund waar we jongetjes zijn die voor eeuwig voetballen en nooit naar huis hoeven (enige probleem: waar zijn de meisjes?)

Dit is het voetbal, onafhankelijk van training en resultaat, dat ik het leukst vond, een spel met bal en fantasie. De sporadische keren dat ik nog een bal trap herken ik het rustgevende plezier van het denken met je lichaam, het vraagstuk van de bal (ik parafraseer Netzer: “het mysterie dat elke handeling met de bal nooit dezelfde is.”) Voetballen op een veldje met vrienden liet meer ruimte toe voor fantasie, voor identificatie met bepaalde spelers, het imiteren van bewegingen en traptechnieken (Zico en Eder waren voor ons wezens uit een ander universum.)

Later, zo eind jaren tachtig, heb ik een periode doorgemaakt waar ik volledig gefascineerd werd door Amerikaanse sporten. Eigenlijk niets meer dan een spel met fantasie: in de bibliotheek sportuitslagen opzoeken in de Herald Tribune, vaak de wekker ’s ochtends rond 5 uur zetten zodat ik de laatste innings of quarter van een playoff wedstrijd kon meepikken op de Amerikaanse legerradio. Een uniek plezier want Amerikaanse sportverslaggevers weten perfect hoe ze de luisteraar moeten meesleuren in een schaduwgebied tussen realiteit en fantasie. En Amerikaanse sportliefhebbers zijn dol op geschiedenis, bij American Book Center kon je prachtige (en goedkope) boeken vinden met bijvoorbeeld de 20 meest legendarische Football wedstrijden aller tijden, prachtig geïllustreerd en sappig geschreven. Toen begon sport zich ook te vermengen met een steeds sterker wordende nostalgie naar de jaren zeventig waar huidige teams steeds moeilijker mee konden concurreren. Niets zo krachtig als vergane glorie (Pittsburgh Steelers en, hoe moeilijk dat nu is voor te stellen, rond 1987 ook de New York Yankees.)

Die interesse in de transatlantische sport is bijna verdwenen in tegenstelling tot vergane glorie die later terugkeerde in een obsessie met voetbalteams als Borussia Mönchengladbach en St.Etienne. Nu bijna puur als concept, een zoektocht naar waar het fout is gegaan met de belofte van Ajax en snel, creatief voetbal. Maar ook als puzzel, het zoeken naar informatie die je fantasie voedt. De linkse, langharige glamour van Borussia Mönchengladbach, de tragische cool van St.Etienne. Daar kan geen echte wedstrijd het van winnen.

zondag, oktober 17, 2004

Plastikman – Musik

Een album waar voor je in beweging moet zijn. Als ik er voor ga zitten, sta ik binnen de kortste keren de afwas te doen, let ik niet op en is de plaat voorbij zonder dat ik er iets van kan herinneren. Maar op de fiets, in de auto/metro/trein kan je een juiste balans vinden tussen trance, oplettendheid en de lege acid van Plastikman. Musik luister je bijna altijd als voor de eerste keer. De plaat heeft een paar ankerpunten waar herinneringen aan blijven plakken (de meest dansbare momenten eigenlijk) maar voor de rest is het muziek die ongevoelig is voor nostalgie, de muziek is altijd (is het daarom dat Plastikman ons er tussendoor moet aan herinneren dat “time is passing…time is passing”?) Merk nu pas dat ook Musik een hele extreme variant van dub is, compleet ontdaan van reggae wortels, maar nog steeds dub…ritme, steeds maar ritme en dan hele subtiele echo’s en verplaatsingen van geluid, openingen van ruimte. Want Musik klinkt op het eerste gehoor plat maar is weldegelijk ruimtelijk. Alleen op later werk laat hij meer zuurstof toe en daarom doen Consumed en Closer mij uiteindelijk meer. Musik blijft echter de meest mysterieuze Plastikman, zelfs tien jaar na verschijning.

zaterdag, oktober 16, 2004

Ajax - Heerenveen 1-3

Thuisnederlagen, dat gebeurt niet vaak. En dat merk je ook aan het publiek. Meteen boos, elke fout lijkt de wereld door te vergaan en dan beginnen ze onderling ook ruzie te maken (want je moet je toch ergens op afreageren?) Ik weet niet, ik mis toch een zekere Amsterdamse houding, tussen gelatenheid en existentiële chagrijnigheid in, die je in De Meer zag bij dit soort wedstrijden. Vraag me ook niet af of een groot aantal Ajax-supporters nog met teveel pretenties in hun hoofd rondlopen, laten we wel wezen, op de lange termijn gezien leven we in steeds wijder wordende echo’s van glorietijden.

Vreemd genoeg was er de eerste helft geen vuiltje aan de lucht behalve dat Heitinga en Maxwell de hele tijd hele onzorgvuldig en risicovol balverlies leden. Heerenveen speelde, na een kapitale misser van Maxwell wat gewoon de 2-0 had moeten betekenen, een hele goede en slimme wedstrijd, speelde eigenlijk zoals Ajax hoort te spelen, met druk op de tegenstander. Dit Ajax kan daar helemaal niet tegen, wordt zenuwachtig van tegenwicht en gesloten ruimtes. Verder de gebruikelijke problemen: weinig persoonlijkheid/karakter, geen spelverdeler en dramatische fysiek (het blijven allemaal hobbits.) Dit gaat een heel lang en troosteloos seizoen worden.

Roffe Gids(en): Carl Craig

Of het precies op twee cdrs past weet ik niet hoor.

Dansvloer:
1. The Climax (Paperclip People)
2. Mind Of A Machine (Carl Craig)
3. Domina (Carl Craig)
4. Throw (Paperclip People)
5. Crackdown (Psyche)
6. The Floor (Paperclip People)
7. My Machines (69)
8. Rushed (69)
9. Manufactured Memories (Innerzone Orchestra)

Thuis:
1. Neurotic Behavior (Psyche)
2. At Les (Carl Craig)
3. How The West Was Won (Psyche)
4. Eruption (Innerzone Orchestra)
5. Desire (69)
6. As Time Goes By (Carl Craig)
7. Microlovr (69)
8. The Climax (Basic Reshape)
9. Bug In The Bassbin (Street Mix)

vrijdag, oktober 15, 2004

De aantrekkingskracht van exces (de cdversie)

Ik heb eigenlijk een teringhekel aan boxsets maar ik moet toegeven dat die negen cd Holy Ghost box van Albert Ayler een soort magnetische aantrekkingskracht op mij uitoefent. Ayler is terra icognita voor mij dus ik vermoed dat het gewoon het excessieve van dat hele ding is wat me fascineert (nou ja, en die opname op Coltrane’s begrafenis natuurlijk.) Waar het uiteindelijk op uitdraait is dat ik heel rationeel voor 10 euro ergens Spiritual Unity ga ophalen.

donderdag, oktober 14, 2004

Dromende computers en nog wat visuele nostalgie

De Warpvision 1989-2004 DVD is een leuk hebbeding. De Auteur techno van Warp heeft altijd vrijzinnige visuele interpretaties aangetrokken. Het is ook wel een mooie muzikale best-of die laat zien hoe de hakkige ravesound van LFO en Sweet Exorcist evolueert tot een paar van de allermooiste electronica uitingen en dan eigenlijk een beetje uit elkaar valt in een prettige maar zelden nog revolutionaire verzameling posttechno zang (waarvan de meest dromerige, Vicent Gallo en Savath & Savalas, afwezig zijn op de DVD.) Boards of Canada zijn trouwens ook in geen velden of wegen te bekennen (zouden die soms aan een zelfstandige DVD werken?)

Het is in ieder geval leuk om de heerlijk lome, druggy ‘Wilmot’ video van Sabres of Paradise weer eens te zien, die destijds (1994?) zo verfrissend was omdat het zo radicaal brak met het overheersende digitale geneuzel (‘Lush 3-1’ van Orbital is daar trouwens ook een mooi alternatief op.) Uiteindelijk kregen de muziek Auteurs ook hun visuele Auteur in de vorm van Chris Cunningham, die precies dat vreemde mengsel van schoonheid, futurisme, sadisme en onderbroekenlol weet te visualiseren in de muziek van Squarepusher en vooral Aphex Twin (zou dat project trouwens definitief van de baan zijn waar Cunningham Neuromancer zou regisseren en Aphex Twin de soundtrack verzorgen?)

Ik merk dat mijn geduld voor het uitzitten van videoclips wel op is. Hoe mooi sommige clips zijn, ik zal ze niet vaak opzetten. Behalve dan: het wonderschone spektakel ‘Gantz_Graf’ van Autechre. Dat zijn dus de dromen van mijn computer als ik hem ’s avonds uitzet! Een soort omnipotente digitale kern die last heeft van defragmentaties en herinneringen. Soms, wanneer de kern/piramide in een spastische subbas stamp verandert, krijgt het zowaar iets erotisch. En toch past het wel heel netjes in de Autechre esthetiek. Alternatief: een best-of Autechre mix met als visualisatie enkel beelden van een autorit op de M25 ringweg van Londen (de Orbital zoals elke oud-raver weet nietwaar?) Dat is een DVD waar ik graag geld aan wil spenderen.

woensdag, oktober 13, 2004

Gainsbourg, vogeltjes en prog

Heb eindelijk eens het Serge Gainsbourg et Jane Birkin (1969) album op mp3 gehoord en ik moet zeggen…prettig. Merk toch weer dat Gainsbourg een extra dimensie krijgt als hij commentaar kan geven op de vrouwenstem, zich er een beetje tegenaan kan bewegen. Maakt niet uit of het BB, zijn dochter, Rita Marley & co op Aux Armes et Caetera of zoals hier dat vreemde kinderstemmetje van Birkin is. Iemand heeft ook ‘Je t’aime…moi non plus’ er achter geplakt en tot het nummer begon was ik compleet vergeten hoe het ook alweer ging. Wat dat betreft is echt zo’n liedje zonder waarde geworden. Geen wonder omdat, hoe ver ik in mijn herinnering terug beweeg, het altijd aanwezig is geweest. Vond het als kind een vreemd nummer, echt zoiets waarvan je weet dat het volwassen is zonder het waarom te begrijpen. De rare stem van die mevrouw als een vogeltje in nood afgewisseld door een behulpzame brombeer. Werd ook niet zenuwachtig over gedaan als het op de radio kwam.

Luister de laatste tijd bijna elke dag naar Histoire de Melody Nelson (1971). Kom, laat ik het gewoon de beste progrock plaat ooit noemen. Maakt The Beatles en Pink Floyd, waar het de logische synthese van is, compleet overbodig. Vannier is de geheime ster die het geheel kadert met die onovertroffen strijkersarrangementen (er is geen plaat die je zo elegant dwingt te bewegen.) Waar Gainsbourg hier zijn voorgangers vooral mee declasseert is swing, de bas, en dat betekent natuurlijk seks in het seksloze universum van prog. Mijn Frans is nog steeds comme ci/comme ça maar dat maakt het eigenlijk leuker, elke luisterbeurt weer een andere zin die je opeens vol verbazing decodeert. Mooiste blijft toch wanneer opener ‘Melody’ lijkt uit te doven, Gainsbourg nog even observeert:

Melody Nelson a des cheveux rouges
Et c'est leur couleur naturelle.

Dan weet je dat hij een serieus probleem heeft.

dinsdag, oktober 12, 2004

Veel leesplezier

Blow me own trumpet, en die van mijn waarde Kindamuzik collega's. Het ambient dossier eindelijk online. Fijne muzikale dagdromen toegewenst.

maandag, oktober 11, 2004

Annie's farmacie

Ik kniel voor de koning. De heer Carlin ontleedt
Anniemal. Exemplarisch.

Het verval van West

We reden laatst door onze vorige buurt (Admiraal de Ruijterweg en omgeving) en ik was verbaasd hoe slecht alles er bij staat. Veel leegstaande winkels in de Jan Evertsenstraat, de altijd “gezellige” Dirk op de Admiraal weg. Het grijze weer versterkt de indruk van een troosteloze boel. Verbazingwekkend aangezien we twee jaar geleden niet zonder pijn in ons hart vertrokken, want we hadden een mooi, zonnig appartement en de buurt leek in de lift te zitten. Misschien niet zo snel als ik in eerste instantie had verwacht. Er was geen gezellig café te bekennen (al schijnt er nu wel een of andere sympathieke, onpretentieuze club te bestaan), nooit eens een nieuwe gave boekenwinkel, maar het was heel rustig en prettig wonen.

Nu lijkt het alsof de boel stilstaat en zelfs in rap tempo terugkeert bij af. Je proeft een dreiging van naderende entropie. Natuurlijk kan je er tegen in brengen dat dit gerelateerd is aan een veranderde perceptie door twee jaar Sporenburg (het klinkt raar maar hier aan de marge van de stad kijk je inmiddels met een blik als onderdeel van een utopie.) Uiteindelijk voelt het alsof dat effect is te verwaarlozen, het is geen oneerlijke blik, want ergens bestaat er nog een bewustzijn (meer dan onbetrouwbare herinneringen een soort raster van architectuur en licht die je perceptie kadert) dat je in die vier voorgaande jaren hebt opgebouwd en eigenlijk direct “over je heen valt” wanneer je door een oude leefomgeving heen beweegt.

Het lijkt of hele wijken de 21ste eeuw niet kunnen bijbenen. Toevallig moesten we dankzij een omleiding het stuk tussen de Bos en Lommerweg en A10 doorrijden. Blok na blok crisisarchitectuur, die tijdelijk noodzakelijk was maar nu verworden is tot jaren vijftig betonwaanzin. Geestdodend, kil, een grijze sluier die je perceptie overneemt en kooit. En steeds maar die vraag: hoe kan je hier ooit aan ontsnappen? (En hier denk ik bovenal aan die Max Havelaar flat waar de bewoners in de snelweg wonen. Fascinerend, ik zag nu ook pas dat de flat op palen is gebouwd zodat je er onder door kan lopen.)

zondag, oktober 10, 2004

Een goede investering

Op zo'n narcistische Google zoektocht kom je soms vreemde dingen tegen. Blogshare. Heel fascinerend. Ik ben blijkbaar goed bezig.

zaterdag, oktober 09, 2004

De Dood van een Filosoof

Niet een complete verrassing maar het is dan toch gebeurd, Jacques Derrida is op 74-jarige leeftijd overleden in Parijs. Eerlijk gezegd was ik pas dit jaar begonnen met het lezen van zijn werk. Ik kon het op een gegeven moment niet meer uitstellen aangezien hij een te grote invloed is op schrijvers, denkers en artiesten die ik interessant vind (Ian Penman, Samuel Delany, Autechre, Roland Barthes.) Hem lezen is zelden makkelijk. Vaak moet ik erg om hem lachen, om het doolhof dat hij schept, vervolgens zelf in lijkt te verdwalen en dan op miraculeuze wijze uit weet te ontsnappen, om de pagina’s lange deconstructies van schijnbaar onbelangrijke details die opeens overgaan in subliem lucide stukken waardoor je inderdaad op een nieuwe manier over dingen gaat nadenken. Ondanks de beschuldigingen dat hij een charlatan of filosofische nar zou zijn, is, wanneer je zijn werk leest zo duidelijk dat Derrida alleen maar een heel subtiele nar kon zijn omdat hij de hele Westerse filosofie in de vingers had (hij kreeg daardoor ook iets ongrijpbaars, je wist gewoon dat hij geconfronteerd met kritiek altijd een uitweg zou weten te vinden.) Hij had altijd iets iconisch met dat witte haar (hij leek er wel mee geboren) maar dan wel een vriendelijk/ironisch icoon en één die volgens goed Frans gebruik niet bang was om zich te engageren. Bovendien hield hij van voetbal (Paris St. Germain was zijn club) en dat zijn altijd de meest sympathieke filosofen. Het vervelende is dat ze langzaam maar zeker uitdoven, de laatste, meest heldere sterren uit een uniek tijdperk, een intellectuele/sociale omwenteling waar we nog steeds, in die vreemde schemertijd van de 21ste eeuw, mee worstelen.

vrijdag, oktober 08, 2004

Een ouderwetse vrijdagmiddag

Ik kan me niet herinneren hoe lang het geleden is dat ik zo ontspannen en zonder druk een middag in de stad heb kunnen doorbrengen. Gewoon platen kopen, dubbele Whopper eten, naar de film. Het resultaat van die tussenfase waar ik me in bevind, die in principe eindig is met een belofte dat er leuke dingen in 2005 kunnen gebeuren en zonder die vermoeidheid die me de afgelopen drie jaar achtervolgd.

Allereerst naar Distortion om Mañana op te halen. En voor het eerst in lange tijd heeft Distortion wat ik zoek (mijn relatie met de Amsterdamse platenzaken is er de laatste jaren niet beter op geworden zodat 90% van de nieuwe albums die ik aanschaf online wordt besteld.) Bovendien kom ik erachter dat ze twee hele mooie bakken met jazzvinyl hebben staan, alwaar ik Left & Right van Roland Kirk vind. Zoek ik al tijden, meteen meegenomen, niet over dat soort vondsten twijfelen. Kwam nog wat dingen tegen om van te watertanden: een prachtige uitgave van Archie Shepps Live At The Pan-African Festival die ik alleen al zou kopen voor de prachtige hoes en een 180 grams heruitgave van Mark Hollis. Je kan aan de gang blijven.

Daarna toch maar naar Collateral, de nieuwe Michael Mann, gegaan in de hoop dat hij om de film iets speciaals maakt. Als spannende thriller werkt het allemaal wel maar van de Laatste Hollywood Auteur, de Ambient Cineast verwacht ik toch iets meer. Zoals altijd ziet de grote stad er bij Mann fantastisch uit, een en al energie, neon, schaduwen, wegen, taal, technologie en een paar uit het niets overstekende coyotes (of wilde honden, pin me er niet op vast, het is in ieder geval een hele mooie scène.) Zelfs Tom Cruise begint op zijn oude dag een hint van charisma te vertonen, hij kan bijna doorgaan voor een echte Mann-man (ah, dat heb ik zo graag willen zeggen.) En toch heb ik het gevoel dat Mann iets anders in gedachte had, een veel langzamere film over twee eenzame mannen die in een lange taxirit van huurmoord tot huurmoord rijden en ondertussen praten, begrip proberen te vinden, hun plaats te duiden in een stad “waar een man in de metro sterft en zes uur lang onopgemerkt kan blijven zitten.” Nu kan je letterlijk zien waar de studio zenuwachtig werd van het gepraat en is gaan suggereren of het niet tijd werd voor een flinke actiescène, hoe rommelig en ongeloofwaardig deze ook zijn.

Thuis even snel naar de nieuw aanwinsten geluisterd. Mañana is wat minder direct dan Apropa’t omdat Herren hier voor een digitaler geluid heeft gekozen, meer glitch/minder ruimtelijkheid. De schoonheid is gelukkig niet weg geklikt en geknipt. Left & Right is weer van een andere wereld (geen wonder dat de opener ‘Black Mystery Has Been Revealed’ het mysterieuze einde vormt van Eshuns More Brillant Than The Sun). De daaropvolgende 19 minuten durende suite ‘Expansions’ is alles wat je hoopt dat jazz kan zijn (vrij, onvoorspelbaar, noem maar op.)

CSI, geweld en een Nieuw Vietnam

Crime Scene Investigation is nu twee keer per week op tv. Vrijdag nieuwe afleveringen en dan maandag herhalingen (zo te zien aan de baard van Grissom, gespeeld door William Petersen wat ik altijd wel een prettige acteur heb gevonden en die hier geregeld de show steelt als omgevallen boekenkast/hoofd forensisch onderzoek.) Het plezier van de serie is onvergelijkbaar met andere politieseries. CSI heeft eigenlijk weinig te maken met schuld en boete (zodra dat naar de voorgrond dringt, verliest het zijn betovering.) Het draait allemaal om wetenschap en technologie en dan vooral het zichtbaar maken van het onzichtbare, het scheiden van sporen van geweld uit de duizelingwekkende hoeveelheid sporen die we produceren door gewoon te leven.

Het technologische zit ook in de manier waarop de serie is gefilmd. Puur post-Fincher digitaal vuurwerk. Dat is overigens ook waar de serie me af en toe flink tegenstaat: het maakt een fetisj van de effecten van Amerikaans geweld dat vaak ijskoud in beeld is gebracht (het machinale van geweld, zelden het gezicht van de dader in beeld.) En dan is er verwondering, de haast abstracte animaties die vaak op moleculair niveau verbeelden hoe sporen ontstaan. Fascinerend, dat is zeker, al verlang ik soms na een lugubere CSI sessie weer even naar de kalmte van een Frost of Morse (die zich eigenlijk op typische Britse wijze bijna alleen maar met taal en klasse bezighouden.)

(En die overzichtelijkheid en kalmte van de Britse buitenwijk/universiteitsstad wil ik graag ergens in mijn bewustzijn terugzien want nu we het toch over geweld hebben: ligt het aan mij of is de invasie van geweldsbeelden in de privé-sfeer zich snel aan het vermenigvuldigen? Hoort bij een “nieuw Vietnam” ook een nieuw gemedieerd “Vietnam”? Ik voel me in rap tempo veranderen in zo’n brievenschrijver die bij zijn krant klaagt “of het niet wat minder kan op de voorpagina”. Ik werd toch wel bevangen door een wrang gevoel toen ik laatst Hannah blij haar ontbijt zag eten terwijl naast haar op de tafel een still zichtbaar was van die laatste Irakese executievideo. Het zegt haar gelukkig niks en ik heb de krant snel dichtgevouwen, alleen bij mij blijft het wel doorspoken. Los daarvan irriteer ik me gewoon aan de geilheid waarmee dat soort beelden worden gebracht (De Volkskrant is hier lekker mee bezig, zie ook laatst die beelden van de beveiligingscamera tijdens de bomontploffing op het Atocha treinstation, nieuwswaarde 0,0.) Op een meer afstandelijk niveau is het natuurlijk fascinerend, die hele psychopathologie van de technologische mens en de helende kracht van geweld waar Ballard het altijd over heeft. Dat complex leek te pieken in de jaren zestig, vervolgens werd het gekanaliseerd/geësthetiseerd en nu begint het terug te lekken als een raar spel van genot, geweld, exhibitionisme en paranoia. De terugkeer van De Tentoonstelling der Wreedheden (zag trouwens laatst bij Waterstone’s weer een exemplaar liggen van Ballards The Atrocity Exhibition…voor wie die sleuteltekst nog zoekt.))

donderdag, oktober 07, 2004

Karaoke Kalk levert opnieuw de goederen af

Vreemd, onkwalificeerbaar label. Duits natuurlijk. Opererend op dat cruciale grensgebied waar electronica, droompop en shoegaze elkaar ontmoeten. Volgende maand komt Wir Sind Hier het nieuwe album van März uit op Karaoke Kalk. Er zitten een paar missers tussen maar op zijn best vindt März nieuwe lichtvallen en schaduwen in de pastorale techno (een subgenre dat de laatste tijd een beetje vast zit in zijn eigen akoestische gitaargetokkel.) Liedjes als het titelnummer vinden aansluiting bij de kampvuurchic van Animal Collective en dat is allemaal wel erg gezellig. Geef mij echter maar de moeiteloze bergrit op een heldere lentedag (‘Blaue Faden’) of het intiem desolate ‘Welt Am Draht’, heerlijk op een zomerse avond liggend op een heuvel, chemicaliën in je bloedbaan, de kosmos observeren.

De nieuwe März is dus een beetje onevenwichtig, de nieuwe Toog is daarentegen perfect. Korte plaat (33 minuten) en zo lastig om in woorden te vangen wat er op Lou Étendue precies gebeurt. Ik heb wel eens muziekwetenschappers hooghartig horen klagen over technoproducers dat “ze vrijheid claimen en zichzelf vervolgens zo beperken.” En misschien hadden ze gelijk, alleen hoort dansmuziek binnen bepaalde ritmische parameters te blijven. Techno dient zijn vrijheid in textuur te zoeken om zich te onderscheiden. Electronica in bredere zin (ambient, glitch, clicks ’n cuts, noem maar op) zou die vrijheid veel brutaler moeten opzoeken aangezien zij zich niet aan het dictaat van de dansvloer hoeft te houden. En dat mis ik toch wel vaak, het is allemaal te aangeharkt, teveel het uitwerken van details, te weinig breuken zoeken met paradigmaschuivers als Autechre, Boards of Canada, Oval. Toog maakt Vrije Electronica. Tracks hebben de neiging om plotseling in iets compleets anders te veranderen: er zijn poëtische voordrachten, het pianospel klinkt steeds alsof het in een andere eeuw is opgenomen, en er is een hele vreemde manier waarop het geluid door de mangel wordt gehaald, echo’s worden toegepast, ritmes worden geloopt. Een “LP over liefde en terrorisme” geïnspireerd door liefdesgedichten van Apollinaire waarin Asia Argento de rol van Lou op zich neemt, dat kan ook niet tegenvallen.

woensdag, oktober 06, 2004

Nieuw Savath & Savalas minialbum op komst

Terwijl ik nog met grote regelmaat hun Apropa’t album draai (laat ik er geen geheim van maken: mijn album van het jaar) brengen ze deze maand een minialbum uit met de titel Mañana. Daarbij krijgen we meteen te horen dat dit het laatste werk zal zijn van Savath & Savalas in de huidige Scott Herren en Eva Puyuelo Muns samenstelling (meldt Scott hier.) Jammer, want die stem van Eva maakt het allemaal net speciaal/betoverd/erotisch. Aan de andere kant sta ik er niet zo van te kijken, ik kan me nooit aan de indruk ontrekken dat Eva het type mooie, intelligente Spaanse vrouw is dat twee pakjes per dag rookt, waar je heftige discussies mee voert, oneindige nachten beleeft, de zwaarste resacas mee uitslaapt en verder doet waar ze zin in heeft (en Catalaans dus koppig ;) Mmm, wat is eigenlijk het probleem?

dinsdag, oktober 05, 2004

The Martian/Red Planet compilatie

Vanochtend weer eens uit de kast getrokken, deze compilatie uit 1999 waarmee The Martian een selectie presenteerde uit negen voorgaande 12-inches. Wat me altijd verbaast is dat Mike Banks ondanks zijn tough hombre chic eigenlijk een hang naar het sentimentele heeft die ongeëvenaard is in dansmuziek. Het zit hem in wat we altijd maar strings noemen, synthesizerwaaiers die soms inderdaad op strijkers lijken maar ook haast ongemerkt tot stemmen vervormen. Het sentimentele vindt bij de muziek van The Martian en Underground Resistance echter niet zijn oorsprong in intermenselijke relaties, Banks is overweldigd door de pracht van de kosmos. Ondanks het hoge niveau van de gepresenteerde tracks zijn er twee die er altijd bovenuit stijgen: ‘Journey To The Martian Polar Cap’ is acid vermomd als het hervinden van nieuwe uitdagingen, een nieuwe heroïek, de perceptie van nieuwe landschappen. ‘Stardancer’ hoorde ik de eerste keer tijdens een set van Juan Atkins in de Westergasfabriek (1994? 1995?) Ik moet vol verbazing hebben geluisterd naar de kracht en de mogelijkheden van techno (waarschijnlijk gingen mijn gedachten op dat moment trouwens meer iets van: “WAAHHHHHHAAAAAHHHOOOOOO”.) Die dwingende beat gevolgd door steeds hoger klimmende golven van ijl geluid vormen niets minder dan een kosmisch gebed. Even voel je inderdaad de macht/pracht van het sterrendansen. Die spanningsboog is al subliem en dan volgt een wild springende melodie die een nieuw domein suggereert, een nieuwe kracht, de dans van de hemellichamen zelf? De Avonturen van de Sterrendanser, het zou een fijne sciencefictionreeks moeten zijn (misschien moet ik het zelf maar schrijven, gewoon ouderwets de ruimte in en niet steeds koppig van dat post-New Worlds geneuzel schrijven. ;)

maandag, oktober 04, 2004

De Postmoderne Ruïne genaamd Real Madrid

Gisteren weer thuis verloren van Deportivo La Coruña (0-1). Voel hetzelfde zeikgevoel als voorheen bij een verliespartij maar ontwaar ook een groeiende afstand, alsof het meer ritueel is dan een echt gevoel. De term waar je al snel naar grijpt wanneer je het Real van de afgelopen twee seizoenen wilt omschrijven is, schizofreen, in de populaire, verkeerde zin van het woord: gespleten persoonlijkheid, de ene wedstrijd waardeloos, de andere een machine van efficiënte schoonheid.

Begin me af te vragen of het sleutelmoment, de omslag, niet heeft plaatsgevonden toen Florentino Perez (el presidente) Beckham bij zijn presentatie omschreef als “een icoon van het postmodernisme”. Ik ga bijna geloven dat Real Madrid lijdt aan schizofrenie op de manier waarmee Jameson (via Lacan) ooit de postmoderne conditie trachtte te omschrijven als een taalstoornis waardoor de grip op realiteit wordt verloren, realiteit verandert in een ondraaglijk Nu van intensiteiten. Real is verworden tot een verzameling incompatibele talen, natuurlijk beginnend bij de spelers met verschillende nationaliteiten (al is dit al jaren aan de gang, ook bij andere clubs en “we spreken toch allemaal de taal van het voetbal, man.”) maar ook andersoortig talen: de commerciële taal die bijna centralistische neigingen begint te vertonen, de taal van de supporters, de taal van de pers, de historische taal, de politieke taal, de Spaanse taal, de Engelse taal. Waar dit uiteindelijk het belangrijkste effect op sorteert is de identiteit.

De hybris van de Galactico filosofie begint zijn vruchten af te werpen. Het is het exces van het groter-dan-groot, het beter-dan-het-beste, dat bepaalde grenzen heeft overschreden. De aankoop van Figo was een staaltje piraterij waarmee de eeuwige concurrent werd vernederd en een hele goede voetballer werd aangeschaft, Zidane is de beste voetballer sinds Maradona en hij deed Real werkelijk prachtig voetballen en toen ging het mis. Ronaldo is een counterspits en bovendien een huurling, een speler zonder binding, die bovendien Raul slechter doet voetballen. Beckham doet zijn best maar hoort met Figo om een basisplaats te strijden. Owen is hoe je het went of keert, weggegooid geld. Samen vormen ze een verzameling sterren zonder binding.

Extra frustrerend omdat Real daardoor Spaanse talenten als Reyes, Xabi Alonso en Joaquin door de vingers laat glippen. Want moet Real Madrid een Spaanse basis hebben om haar identiteit te waarborgen? Ik denk van wel, dit Real voelt niet zo interessant, het mist authenticiteit. Die authenticiteit wordt steeds meer geproblematiseerd. Perez denkt het “echte Real Madrid gevoel”, een soort edel voetbalimperialisme, uit te dragen, zonder dat hij daadwerkelijk gladde reclamepraatjes weet te transcenderen. Dat is wat clubicoon en onlangs opgestapte trainer Camacho en veel fans zich te laat hebben gerealiseerd, dat authenticiteit een teken is geworden dat op strategische wijze kan worden ingezet in een veel groter spel dat steeds minder met voetbal te maken heeft.

zondag, oktober 03, 2004

Vanavond weer Russen

Ook al is Russen met gemak mijn favoriete programma op televisie, mis ik altijd het begin van een nieuw seizoen (het vijfde is alweer bezig, nu weer op zondag om 21:35 op Ned.1) Het trouw bijhouden van series is niet meer aan mij besteed. Maar je moet wel een beetje opletten want een seizoen Russen is zo voorbij (bestaat immers uit maar acht afleveringen.)

Het genot van Russen is tweeledig. Allereerst en vooral het acteerwerk van Hans Dagelet (hier als Van der Scheur, hoofd van een rechercheteam.) Met gemak mijn favoriete acteur (en niet alleen in Nederland, gewoon mijn favoriete acteur, punt) Nu is het met mij als publiek altijd makkelijk scoren met enigszins charismatische, eigenzinnige autoriteitsfiguren die eigenlijk meer zin hebben in denken dan in echte arbeid.

Twee terugkerende karakteristieken uit zijn spel kan ik maar niet genoeg van krijgen: het gebruik van herhaling in dialogen (“Je moet nadenken. Je moet nadenken, man”) en de manier waarop Van der Scheur de neiging heeft om wanneer tegen hem gesproken wordt niet naar de spreker toe te draaien maar bevroren te luisteren mits het belangrijk is. Door de compositie is er ook ergens een suggestie van stemmen in zijn hoofd. In het verleden is in ten minste een aflevering gesuggereerd dat Van der Scheurs grip op de realiteit vrij permeabel is. In de meest radicale lezing is het denk ik zelfs mogelijk om Russen te zien als een compleet verzinsel van Van der Scheur (vandaar ook die kille, bijna onrealistische omgeving van het politiebureau als veredelde bunker?)

Tweede punt: veel buitenopnamen vinden plaats in het Oostelijk Havengebied. Daarom bleef ik ook de eerste keer kijken: “Hee, die deuren! Dat is bij ons.” Vorige week op de woonboot had je ook weer flink uitzicht op Sporenburg vanaf het KNSM-eiland (het voetbalveld, de sporthal.) In het echt heb ik in de twee jaar dat ik hier woon welgeteld één keer een politieauto door de straat zien rijden.

zaterdag, oktober 02, 2004

Je Hebt Van Die Dagen...

…dan hoor je de brievenbus open gaan, gevolgd door een droge plof. Je opent de verpakking. Kijk, het manuscript van Lunar Park, de nieuwe roman van Bret Easton Ellis. Heb ’s middags tussen het koken de eerste vijftien pagina’s gelezen en het enige wat ik kan zeggen: dat ritme! En: een zeer verrassend begin. Natuurlijk had Josephine vrijwel direct een gedeelte in haar handen met het idee om het als basismateriaal te gebruiken voor de verfijning van haar verfkunsten.

De gedachte doemt uit het niets op wanneer ik opgelaten de eerste pagina’s lees: de eerste Bret Easton Ellis die Maurits niet zal lezen. (Ik heb het er niet vaak over, dit verklaart het enigszins)

Draadloos

Gisteren weer geprobeerd The Wire aan te schaffen en voor de zoveelste keer laat ik hem toch liggen. Tien minuten doorbladeren bij Waterstone’s is blijkbaar tegenwoordig genoeg. Het is eerlijk gezegd ook een rationeel-economische afweging, The Wire kost tegenwoordig bijna evenveel als een Mingus cd. En wat krijg je er nou voor terug dat je daadwerkelijk interesseert? Een kort interview met Juana Molina dat in een paar minuten is uitgelezen, een luistertest met Jennifer Herrema en heel veel recensies waarvan de meeste platen je geen hol interesseren. De rest kan je allang zelf een mening over hebben gevormd. Wat dat betreft heeft een tijdschrift als The Wire, hoezeer ik het ook respecteer, voor mij zijn functie verloren. Zeker nu de schrijvers met meerwaarde (Toop, Eshun, Reynolds, Sinker) zijn verdwenen en Ian Penman ook zeer onregelmatig bijdragen levert. Ach ja.

Las zo in sneltreinvaart dat Herrema een fascinerend intelligente vrouw is. Scherpe observaties over muziek en voor een ex-druggy beschikt ze over een uitmuntend geheugen (ze raad bijna alles in die luistertest.) Een aantal dingen vielen me op: met hoeveel liefde ze over Hagerty praat, dat ze fan is van Metallica’s Black Album en dat die New York Dolls en Appetite For Destruction invloeden die ik in mijn hyperventilerende juichmarathon over Transmaniacon signaleer niet uit de lucht zijn gegrepen. Ze ziet er op het moment alleen fataal uit (het blonderen van wenkbrauwen is nooit een goed idee.)

vrijdag, oktober 01, 2004

Before Sunset: De Taal Der Verliefden

Het moment dat werkelijk ontroert zit vrijwel direct aan het begin van de film wanneer Linklater een paar fragmenten uit Before Sunrise als vluchtige herinneringen laat verschijnen. Dat verschil van negen jaar in de gezichten van Ethan Hawke en Julie Delpy. De verschijning van lijnen in gezichten, het gewicht van ervaring, het ontwaken uit dromen, het verschil tussen een naïeve en berustende lach. Het is een van die dingen die Linklater zo’n menselijke filmer maakt.

De rest van de film kan hij bijna overlaten aan die unieke chemie tussen de twee acteurs. Zijn signatuur, eenheid van tijd, zorgt altijd voor een prettig schouwspel, net als het weefsel van taal dat hij continu in zijn films produceert (de herkenning van allerdaagse observaties, twijfels, filosofieën.) Maar hier wordt taal aangevuld met zenuwachtige aanrakingen, blikken, hoopvolle glimlachen, de openbaring van losvallend haar.

Nieuwe Jas

Eindelijk een nieuwe winterjas gekocht. Het werd hoogste tijd. Ik liep al jaren in dezelfde (ooit) zilveren Spievak jas rond en vorig jaar zelfs even in een rood dons ski-jack van mijn vader (iets te kakineus jaren tachtig...het plezier van dat soort ironie is een flits voorbij.) Heb diep in de buidel getast en een donkergroene Carhartt jas aangeschaft, verreweg de mooiste jas die ik ben tegengekomen (wat een pseudo-fascistische Amerikaanse, en bovendien te dure, zooi hangt er tegenwoordig in de rekken.) Technisch gezien is het een motorjack, al zie ik het zelf niet zo. Mooie ultrasynthetische stof, grote zakken waar met gemak een discman in past, eenvoudig design. Zo zie ik het graag. Twijfelde even of ik een veel goedkopere rip-off van H&M zou kopen, maar ja ik ben een Detroit man, dan moet je ook de tekens dragen (feit: Carhartt is het favoriete kledingmerk van De: Bug lezers.)

En hij is ontzettend warm. Dit is de eerste jas waarvan ik kan zeggen: hier komt geen zuchtje wind doorheen. Geen overbodige luxe op Sporenburg waar de wind heerst. Het kan hier bijna horizontaal regenen. Wanneer je het schiereiland verlaat wachten er twee flats op je die altijd even een paar lekkere windstoten produceren ongeacht de kant waar je op fietst, ongeacht de windrichting.

Het is ook een jas die ik graag al tijdens de hoogtijdagen van jungle had willen dragen. Hij geeft je helemaal die zelfverzekerde “wat er ook gebeurt ik woon in mijn jas en overleef hoe dan ook in het oerwoud van beton” houding. Wat was het trouwens met jungle en winterjassen? Het was eigenlijk standaard voor jungle producers en DJs om geportretteerd te worden in hun jas. Het zal zonder twijfel praktisch zijn voor een DJ, als je toch een nachtdier bent, flink ingepakt rond te lopen wanneer je zo’n bezwete club uitstapt. Misschien zelfs op een dierlijk niveau jezelf opblazen en dus breder voordoen dan je in werkelijkheid bent? Zonder gekheid: futurisme. Die jassen zijn bijna laboratoria, of dat willen ze uitstralen met al die leuke “nieuwe technologieën” die in de stoffen zijn verweven. LTJ Bukem had dat waarschijnlijk het beste begrepen, die foto in de binnenhoes van Logical Progression is iconisch, daar straalt hij met die zilveren Hilfiger jas uit: ik ben de toekomst! De laatste toekomst die we hebben gehad eigenlijk.