Het verval van West
We reden laatst door onze vorige buurt (Admiraal de Ruijterweg en omgeving) en ik was verbaasd hoe slecht alles er bij staat. Veel leegstaande winkels in de Jan Evertsenstraat, de altijd “gezellige” Dirk op de Admiraal weg. Het grijze weer versterkt de indruk van een troosteloze boel. Verbazingwekkend aangezien we twee jaar geleden niet zonder pijn in ons hart vertrokken, want we hadden een mooi, zonnig appartement en de buurt leek in de lift te zitten. Misschien niet zo snel als ik in eerste instantie had verwacht. Er was geen gezellig café te bekennen (al schijnt er nu wel een of andere sympathieke, onpretentieuze club te bestaan), nooit eens een nieuwe gave boekenwinkel, maar het was heel rustig en prettig wonen.
Nu lijkt het alsof de boel stilstaat en zelfs in rap tempo terugkeert bij af. Je proeft een dreiging van naderende entropie. Natuurlijk kan je er tegen in brengen dat dit gerelateerd is aan een veranderde perceptie door twee jaar Sporenburg (het klinkt raar maar hier aan de marge van de stad kijk je inmiddels met een blik als onderdeel van een utopie.) Uiteindelijk voelt het alsof dat effect is te verwaarlozen, het is geen oneerlijke blik, want ergens bestaat er nog een bewustzijn (meer dan onbetrouwbare herinneringen een soort raster van architectuur en licht die je perceptie kadert) dat je in die vier voorgaande jaren hebt opgebouwd en eigenlijk direct “over je heen valt” wanneer je door een oude leefomgeving heen beweegt.
Het lijkt of hele wijken de 21ste eeuw niet kunnen bijbenen. Toevallig moesten we dankzij een omleiding het stuk tussen de Bos en Lommerweg en A10 doorrijden. Blok na blok crisisarchitectuur, die tijdelijk noodzakelijk was maar nu verworden is tot jaren vijftig betonwaanzin. Geestdodend, kil, een grijze sluier die je perceptie overneemt en kooit. En steeds maar die vraag: hoe kan je hier ooit aan ontsnappen? (En hier denk ik bovenal aan die Max Havelaar flat waar de bewoners in de snelweg wonen. Fascinerend, ik zag nu ook pas dat de flat op palen is gebouwd zodat je er onder door kan lopen.)
Nu lijkt het alsof de boel stilstaat en zelfs in rap tempo terugkeert bij af. Je proeft een dreiging van naderende entropie. Natuurlijk kan je er tegen in brengen dat dit gerelateerd is aan een veranderde perceptie door twee jaar Sporenburg (het klinkt raar maar hier aan de marge van de stad kijk je inmiddels met een blik als onderdeel van een utopie.) Uiteindelijk voelt het alsof dat effect is te verwaarlozen, het is geen oneerlijke blik, want ergens bestaat er nog een bewustzijn (meer dan onbetrouwbare herinneringen een soort raster van architectuur en licht die je perceptie kadert) dat je in die vier voorgaande jaren hebt opgebouwd en eigenlijk direct “over je heen valt” wanneer je door een oude leefomgeving heen beweegt.
Het lijkt of hele wijken de 21ste eeuw niet kunnen bijbenen. Toevallig moesten we dankzij een omleiding het stuk tussen de Bos en Lommerweg en A10 doorrijden. Blok na blok crisisarchitectuur, die tijdelijk noodzakelijk was maar nu verworden is tot jaren vijftig betonwaanzin. Geestdodend, kil, een grijze sluier die je perceptie overneemt en kooit. En steeds maar die vraag: hoe kan je hier ooit aan ontsnappen? (En hier denk ik bovenal aan die Max Havelaar flat waar de bewoners in de snelweg wonen. Fascinerend, ik zag nu ook pas dat de flat op palen is gebouwd zodat je er onder door kan lopen.)
<< Home