De Postmoderne Ruïne genaamd Real Madrid
Gisteren weer thuis verloren van Deportivo La Coruña (0-1). Voel hetzelfde zeikgevoel als voorheen bij een verliespartij maar ontwaar ook een groeiende afstand, alsof het meer ritueel is dan een echt gevoel. De term waar je al snel naar grijpt wanneer je het Real van de afgelopen twee seizoenen wilt omschrijven is, schizofreen, in de populaire, verkeerde zin van het woord: gespleten persoonlijkheid, de ene wedstrijd waardeloos, de andere een machine van efficiënte schoonheid.
Begin me af te vragen of het sleutelmoment, de omslag, niet heeft plaatsgevonden toen Florentino Perez (el presidente) Beckham bij zijn presentatie omschreef als “een icoon van het postmodernisme”. Ik ga bijna geloven dat Real Madrid lijdt aan schizofrenie op de manier waarmee Jameson (via Lacan) ooit de postmoderne conditie trachtte te omschrijven als een taalstoornis waardoor de grip op realiteit wordt verloren, realiteit verandert in een ondraaglijk Nu van intensiteiten. Real is verworden tot een verzameling incompatibele talen, natuurlijk beginnend bij de spelers met verschillende nationaliteiten (al is dit al jaren aan de gang, ook bij andere clubs en “we spreken toch allemaal de taal van het voetbal, man.”) maar ook andersoortig talen: de commerciële taal die bijna centralistische neigingen begint te vertonen, de taal van de supporters, de taal van de pers, de historische taal, de politieke taal, de Spaanse taal, de Engelse taal. Waar dit uiteindelijk het belangrijkste effect op sorteert is de identiteit.
De hybris van de Galactico filosofie begint zijn vruchten af te werpen. Het is het exces van het groter-dan-groot, het beter-dan-het-beste, dat bepaalde grenzen heeft overschreden. De aankoop van Figo was een staaltje piraterij waarmee de eeuwige concurrent werd vernederd en een hele goede voetballer werd aangeschaft, Zidane is de beste voetballer sinds Maradona en hij deed Real werkelijk prachtig voetballen en toen ging het mis. Ronaldo is een counterspits en bovendien een huurling, een speler zonder binding, die bovendien Raul slechter doet voetballen. Beckham doet zijn best maar hoort met Figo om een basisplaats te strijden. Owen is hoe je het went of keert, weggegooid geld. Samen vormen ze een verzameling sterren zonder binding.
Extra frustrerend omdat Real daardoor Spaanse talenten als Reyes, Xabi Alonso en Joaquin door de vingers laat glippen. Want moet Real Madrid een Spaanse basis hebben om haar identiteit te waarborgen? Ik denk van wel, dit Real voelt niet zo interessant, het mist authenticiteit. Die authenticiteit wordt steeds meer geproblematiseerd. Perez denkt het “echte Real Madrid gevoel”, een soort edel voetbalimperialisme, uit te dragen, zonder dat hij daadwerkelijk gladde reclamepraatjes weet te transcenderen. Dat is wat clubicoon en onlangs opgestapte trainer Camacho en veel fans zich te laat hebben gerealiseerd, dat authenticiteit een teken is geworden dat op strategische wijze kan worden ingezet in een veel groter spel dat steeds minder met voetbal te maken heeft.
Begin me af te vragen of het sleutelmoment, de omslag, niet heeft plaatsgevonden toen Florentino Perez (el presidente) Beckham bij zijn presentatie omschreef als “een icoon van het postmodernisme”. Ik ga bijna geloven dat Real Madrid lijdt aan schizofrenie op de manier waarmee Jameson (via Lacan) ooit de postmoderne conditie trachtte te omschrijven als een taalstoornis waardoor de grip op realiteit wordt verloren, realiteit verandert in een ondraaglijk Nu van intensiteiten. Real is verworden tot een verzameling incompatibele talen, natuurlijk beginnend bij de spelers met verschillende nationaliteiten (al is dit al jaren aan de gang, ook bij andere clubs en “we spreken toch allemaal de taal van het voetbal, man.”) maar ook andersoortig talen: de commerciële taal die bijna centralistische neigingen begint te vertonen, de taal van de supporters, de taal van de pers, de historische taal, de politieke taal, de Spaanse taal, de Engelse taal. Waar dit uiteindelijk het belangrijkste effect op sorteert is de identiteit.
De hybris van de Galactico filosofie begint zijn vruchten af te werpen. Het is het exces van het groter-dan-groot, het beter-dan-het-beste, dat bepaalde grenzen heeft overschreden. De aankoop van Figo was een staaltje piraterij waarmee de eeuwige concurrent werd vernederd en een hele goede voetballer werd aangeschaft, Zidane is de beste voetballer sinds Maradona en hij deed Real werkelijk prachtig voetballen en toen ging het mis. Ronaldo is een counterspits en bovendien een huurling, een speler zonder binding, die bovendien Raul slechter doet voetballen. Beckham doet zijn best maar hoort met Figo om een basisplaats te strijden. Owen is hoe je het went of keert, weggegooid geld. Samen vormen ze een verzameling sterren zonder binding.
Extra frustrerend omdat Real daardoor Spaanse talenten als Reyes, Xabi Alonso en Joaquin door de vingers laat glippen. Want moet Real Madrid een Spaanse basis hebben om haar identiteit te waarborgen? Ik denk van wel, dit Real voelt niet zo interessant, het mist authenticiteit. Die authenticiteit wordt steeds meer geproblematiseerd. Perez denkt het “echte Real Madrid gevoel”, een soort edel voetbalimperialisme, uit te dragen, zonder dat hij daadwerkelijk gladde reclamepraatjes weet te transcenderen. Dat is wat clubicoon en onlangs opgestapte trainer Camacho en veel fans zich te laat hebben gerealiseerd, dat authenticiteit een teken is geworden dat op strategische wijze kan worden ingezet in een veel groter spel dat steeds minder met voetbal te maken heeft.
<< Home