maandag, januari 31, 2005

Model 500 – Deep Space

“Wat is techno?”
Mijn antwoord: Deep Space van Model 500


 Posted by Hello

In dezelfde nazomer van 1995 waar Carl Craigs Landcruising verscheen, kreeg Deep Space, zo kan ik me herinneren, de betere recensies. Desondanks is het altijd een beetje een vergeten album gebleven. Vreemd genoeg was dit tien jaar na ‘No Ufo’s’ het debuutalbum van Juan Atkins dat ook nog eens op een ongelukkig moment werd uitgebracht. De rol van techno leek enigszins uitgespeeld. Jungle trok alle aandacht. Met al die wilde capriolen van jungle en beukie/beukie op het Europese vaste land moet de plaat voor de meeste mensen te braaf hebben geklonken. Het is dan ook een zeer ingehouden en subtiele muziek die Atkins hier presenteert. Ontdaan van zijn zenuwachtige electro ticks, laat hij de duisternis van de stad voor wat het is. Dit is techno als Kosmische Musik, ruimtereizen als elegante puls. Veelzijdig (er is plaats voor acid hier, wat vocalen daar) en toch coherent.

En Atkins wist ook waar de ontsnappingsroute voor techno te vinden was, ene Moritz von Oswald komt opdraven om de helft van de plaat mee te produceren. Die samenwerking komt tot volle wasdom op ‘Starlight’, wat mij betreft een van de hoogtepunten van het genre en een track die zich kan meten met von Oswalds beste werk als onderdeel van Basic Channel en Maurizio. Het is bijna onmogelijk uit te leggen waarom ‘Starlight’ werkt, maar ergens is de essentie te vinden in de groove, een cadans, waar je niet over na hoeft te denken, die je lichaam instinctief begrijpt. Von Oswald (en Atkins gelukkig met hem) begrijpt op zijn beurt dat wanneer je die cadans hebt gevonden, bijna al het werk er op zit: dit zijn grooves die in principe eeuwig door kunnen gaan, waar je heel af en toe een geluid tegenaan gooit en vol bewondering luistert hoe het van het ritme afkaatst. Een jaar later verschijnt de Basic Channel cd en wordt de reconquista van techno ingezet. Weer tien jaar later zou zo’n hernieuwde afrogermaanse samenwerking geen overbodige luxe zijn..

zondag, januari 30, 2005

Ajax - Ado Den Haag 0-0

Altijd oppassen als je positief gestemd naar voetbal gaat. Dan eindigt het steevast in tranen. En zowaar. Een draak van een wedstrijd gezien. Chaotisch ziekenhuisvoetbal. En dat terwijl theoretisch het leukste Ajax elftal in tijden aan de wedstrijd begon. Harry kreeg geen enkele behoorlijke kans of voorzet, al bleek hij wel weer balvast. Verder veel los zand en heel weinig creativiteit. Het is trouwens lang geleden dat ik een speler zo naar een vroege wissel heb zien solliciteren als Mitea.

zaterdag, januari 29, 2005

Texas Chainsaw Review

Twijfel al een tijd of ik die LCD Soundsystem afkraakrecensie nou moest plaatsen of niet. Maar goed, met al die juichverhalen is een tegengeluid geen overbodige luxe. Bovendien heb ik de laatste tijd weinig voor de Subs gedaan en in het algemeen lijkt het wel of het schrijven over muziek een beetje braafjes aan het worden is. Tijd voor wat ouderwets hakwerk (maar niet zonder 85, al dan niet, obscure referenties. Hakken met stijl, altijd met stijl.)

vrijdag, januari 28, 2005

Worstelen met de Plath glamour

Vanochtend in het literatuur katern van De Volkskrant (met overigens leuk stuk over 400 jaar Quijote) weer geconfronteerd met deze foto van Sylvia Plath.

 Posted by Hello
Ik blijf altijd worstelen met een zeker schuldgevoel over de glamour van Plath (het is zo’n foto waar je altijd dingen in blijft ontdekken van vest tot die schaduwkant van haar gezicht waar misschien een spottende wenkbrauw in lijkt te zijn verborgen, en zo niet, is het een arctische blik.) Reden waarom ik de film Sylvia niet heb gezien (zijn opvallend veel verschillende filmposters in omloop en ze zijn typisch genoeg ook erg mooi.)

 Posted by Hello
Goeie rol voor Gwynnie vermoed ik, al legt ze onvermijdelijk nog eens een extra laag glamour over het fenomeen. Ergens wil ik een afstand bewaren, heb ik geen zin in die hele interpretatiemolen van “wie heeft haar gek gemaakt?” Een soort Bold & The Beautiful voor intellectuelen, dat in het verleden ligt en waarvan je instinctief aanvoelt dat er teveel over is gezegd. Een minimale relatie, tussen foto en Ariel en dan met name ‘Daddy’ is genoeg. Nooit zo gedichtenman geweest (op een hand: Baudelaire, Rimbaud, Dickenson, Byron) maar dat is hardcore (zeer ongemakkelijk om te lezen als vader, dat wat je hoopt dat je dochter niet over je zal schrijven.)

donderdag, januari 27, 2005

Kompakt CDR

01. Superpitcher – Grace
02. Closer Musik - One Two Three (No Gravity)
03. Autobianchi - All Around (Everybody's Kissing)
04. Superpitcher – Tomorrow
05. Thomas Fehlmann – Gratis
06. Michael Mayer - Hush Hush Baby
07. Kaito – Everlasting
08. Justus Köhncke - Jet
09. Rex the Dog – Prototype
10. Mikkel Metal - Nepal

woensdag, januari 26, 2005

Een rave gebed

Something for your mind, your body and your soul
It's the power to arouse curiosity
The purpose,
The goal which one acts on
A journey of force, hot like the sun and wet like the rain
With manic movements in unison with others prolong
an act of sensation with no limits or boundaries
Eternity is past
Wrong is right
It's the point of greatest intensity
Pleasures of the highest sense
Feelings of warmth and security
Willing and unwilling sensations of the mind
A condition
The ultimate seduction
The Realm !


 Posted by Hello

Zoals weer eens gehoord op Black Strobe’s fantastische Essential Mix, ‘The Realm’ van C’hantal. Volgens Discogs uit 1990 en zoals zo vaak in die tijd, de enige release onder die naam. Een tekst die natuurlijk het best werkt zoals voorgedragen door die anonieme vrouwenstem, met net de juiste ingehouden intensiteit. Combineert perfect met die langzaam piekende ravegeluiden en schept al uit zichzelf genot. Er is merkte ik ook al tijdens Tiefschwarz zoiets als een specifieke rave punctum, bepaalde snijdende geluiden (de zogenaamde rave stabs) die je lichaam doorkruizen. Ik kan het me niet anders voorstellen dan de Heilige Sebastiaan als verlangen-machine die gekoppeld wordt in de rave assemblage.

dinsdag, januari 25, 2005

Struikelende helden

Indien iemand een bemind voorwerp begint te haten, zoodat zijne liefde geheel vernietigd wordt, dan zal hij het wegens eene gelijke oorzaak met grooter haat vervolgen dan indien hij het nooit gehaat had, en met des te grooteren naarmate zijne liefde te voren grooter geweest was.

Spinoza - Ethica


Ik denk dat ik nu wel definitief de Vader een dolkstoot kan toedienen. Een van mijn Vaders, maar wel een hele belangrijke. Ik heb hem genoeg opgehemeld en aan hem gerefereerd zelfs toen ik allang aan zijn invloed was ontsnapt. Er is gewoon niet meer aan de conclusie te ontsnappen dat Simon Reynolds als muziekschrijver dood is. De specifieke reden is zijn artikel in de New York Times (met inloggen, wie dat net als ik onzin vindt kan hierterecht) al is de neergang veel eerder ingezet. Eigenlijk al voor het overgewaardeerde Energy Flash. Reynolds schrijven verloor aan kwaliteit toen hij zichzelf distantieerde van zijn spirituele thuis, Londen en vooral Melody Maker. Het artikel is de NY Times maakt alleen maar zichtbaar wat hem al jaren opbreekt, dat hij als banneling werkt in een land dat in wezen niet geïnteresseerd is de cultuur waar hij zo graag over schrijft/denkt, namelijk dansmuziek. Het Europese vasteland heeft de zaken al jaren stevig in handen: trance, franse filterhouse, Duits minimalisme, electroclash en nu Vet Geluid maken de dienst uit nadat jungle het initiatief eind jaren negentig uit handen gaf (een debacle dat voor Reynolds, waarschijnlijk de sleutelfiguur in de verbreiding van jungle op discursief niveau, traumatisch moet zijn geweest.) Amerika telt op dansgebied, de sporadische uitschieter uit Detroit, je Deep Dish, je Felix Da Housecat daar gelaten, gewoon niet meer mee.

Amerika is denk ik ook desastreus geweest voor zijn schrijfstijl. Ooit schreef hij als een jonge Barthesiaan, strooiend met inzicht na inzicht, theorie als poëzie, recensies/analyses die vaak mooier waren dan de muziek waarover ze handelden. Ik vermoed dat hij snel een pragmatische schrijfstijl moest aanmeten om bij amerikaanse muziektijdschriften te kunnen overleven en die was gewoon niet meer speciaal. Met Blissblog hoopte ik op een herleving van een “ongecensureerde” stijl maar er leek iets gebroken. Steeds meer leek hij te zijn verleid tot de meest lompe vormen van marxisme, stompzinnige uitingen van omgekeerd racisme (dieptepunt, zijn opmerking dat “blanke Britten ecstasy moesten slikken om het vuur, dat amerikaanse zwarten natuurlijk bezitten, te voelen”), het verloochenen van zijn oude esthetiek van bliss en de theoretische voorbeelden die zijn beste stukken inspireerden.

Wat ik hem niet kwalijk neem is dat hij niet meer lijkt te geloven in het project van dansmuziek. Alleen hij wil niet onder ogen zien dat dit boven alles een subjectieve perceptie is, een persoonlijk relatie met dansmuziek die meer zegt over leeftijd en een veranderde levensstijl. Zijn aankomende boek over postpunk zal wel heel goed moeten zijn wil het zijn status enigszins redden want wat betreft dansmuziek is hij een marginale stem geworden. Een vreemde obsessie met de geschiedenis van rock die geprojecteerd moet worden op dansmuziek heeft hem in zijn greep. Een leuk gezelschapspelletje maar het kan nooit voor serieuze analyse doorgaan (want je kan altijd voorbeelden aandragen zodat de geschiedenis van jazz of reggae zich lijkt te herhalen.) Zoals ik nooit heb begrepen waarom hij zoveel heeft geïnvesteerd in de lompe Auteurhouse van Chemical Brothers, Fatboy Slim en The Prodigy (ook in het NY Times artikel weer prominent aanwezig.)

Als een rockanalogie van toepassing lijkt op de huidige situatie is het Vet Geluid als rave dat supernova gaat. Een soort meta-rave die opeens allerlei verschillende losse einden aan elkaar knoopt en terloops nieuwe combinaties vindt. Ironisch genoeg de these van zijn meesterwerk Blissed Out wat betreft rock circa 1988/1989. Maar goed, het is ongetwijfeld een teken van de tijd. De lezers van voorheen hebben het initiatief naar zich toe getrokken en laten zich in de blogosfeer niet meer de wet voorschrijven. Harder werken ongetwijfeld. Maar daardoor leven we waarschijnlijk wel in een nieuw gouden tijdperk van popschrijven.

maandag, januari 24, 2005

Ook ik ben menselijk, al te menselijk

Heb mezelf toch maar getracteerd op een eenmalige beluistering van Daft Punks Human After All (releasedatum: 21 maart). Kan nu heel kalm de resterende twee maanden uitzitten en beginnen met te vergeten wat ik heb gehoord. Alles komt goed. Derde klassieker op rij.

Ik haat kettingbrieven...

...maar ik ben de kwaadste niet. Dus via Vincent

1. Wat is de totale grootte aan muziekbestanden op je computer?

4,98 Gigabytes

2. Wat is je laatst gekochte cd?

Annie - Anniemal. Een album zo goed dat ik er wel zo’n boekje in die 33 1/3 serie over zou kunnen schrijven.

3. Wat is letterlijk het laatst geluisterde nr voor je dit bericht las?

Protest Song 3 (Michael Mayer mix) van The Modernist.

4. Geef 4 nrs door die je heel vaak luistert of die veel voor je betekenen.

Annie – Come Together
Ariel Pink’s Haunted Graffiti – Haunted Graffiti
Underground Resistance - Inspiration
My Bloody Valentine - Loomer

5. Aan welke 3 personen geef jij het stokje door en waarom?

Ik heb niet bijgehouden wie allemaal aan deze estafette hebben meegedaan maar als Arie, Bas en Moniiq dit lezen en zich geroepen voelen. Pak aan! Waarom? Drie inspirerende mensen.

zondag, januari 23, 2005

We noemen hem Harry

De eerste wedstrijd na de winterstop en meteen worden de proleten van F.C.Utrecht een lesje geleerd waar ze al heel lang naar op zoek waren (sorry Bert.) Heel slim om gewoon preventief te gaan intimideren en ze daarna weg te tikken. Het deed me een beetje argentijns aan (1978 stilo): snelle, korte combinaties door het midden. Het Ajax van de toekomst krijgt steeds meer vorm, want Heitinga als aanvoerder en op het middenveld is een wereldzet. Maar vooral leuk om te zien dat “klassieke miskoop” (dat gebeurt nou net niet als je het van tevoren gaat verkondingen) Angelos “Harry” Charisteas het meteen oppikt en er hongerig uitziet (vraag me niet over het hoe en waarom van die bijnaam.) Goede balcontrole/passing en met drang naar de goal. Ik zie de tweede competitiehelft zowaar met plezier tegemoet.

Voorpret

Gisteren viel Stars In My Pocket Like Grains Of Sand (1984) van Samuel Delany door de bus. Volgens veel Delany fans zijn beste boek. Dat vervolgens jaren lang niet meer verkrijgbaar was. Dus toen die nieuwe editie uitkwam om het 20 jarige bestaan van het boek te vieren meteen maar besteld, ook al zit ik net op de helft van Ulysses. Stomme neurose, waar ik al jaren last van heb, die angst dat zulke boeken (of platen) meteen weer uitverkocht zijn, terwijl in realiteit iedereen zit te gapen. Ik twijfel overigens of ik een pauze ga inlassen in Joyce, want eigenlijk bevalt het me prima, leest al een trein, is het grappigste boek dat ik in tijden heb gelezen, en misschien ligt het aan die vertaling waar af en toe met termen als effe gesmeten wordt maar het lijken daar in Dublin soms wel Amsterdammers (vooral die strontsacherijnige ikpersoon in de pub episode. Fantastisch trouwens hoe subtiel die gesprekken veranderen na mate de consumptie van alcohol toeneemt.)

Er is natuurlijk ook een plezier van een boek verkennen. De flapteksten herhaaldelijk lezen. De korte samenvatting, waar je als het goed is geen idee van krijgt wat je nou echt gaat lezen (“The novel’s topic is information itself.”) De lijst met “andere boeken van de auteur” waardoor ik er achter kom dat in 2004 voor het eerst in negen jaar weer een nieuw boek van hem is verschenen, Phallos. De introductietekst, hier van Carl Freedman:

“It is therefore necessary to say what, in a healthier and better informed literary culture, would go without saying: that science fiction is capable of nothing less than the general range of conceptual, structural and stylistic experimentation that the modern novel as a whole has enjoyed since the pioneering innovations of Joyce and Proust. Many works could be cited to support this contention, but none does so more emphatically, I believe than Stars In My Pocket.”


 Posted by Hello

En dan is er ook de gebruikelijke foto van Delany zelf. Deed hij me altijd aan een zwarte Dostojevksi denken. Alleen dit keer is de foto breder uitgekaderd en dan zie je opeens dat hij een spijkerjas zonder mouwen draagt waardoor ook twee tatoeages zichtbaar worden!

zaterdag, januari 22, 2005

Het Huis van de Vliegende Belgische Biertjes


 Posted by Hello

Cinerama op de Marnixstraat was ik in tijden niet meer geweest. Zeker niet sinds de “degradatie” tot arthouse theater. Toch wel luxe dat je nu House of the Flying Daggers kan zien op dat grote scherm. Vreemde film, of beter, het is een film die me op mysterieuze wijze niet compleet weet te verleiden. Terwijl de intrige meer dan genoeg verrassingen kent en de Oosterse vechtfilm er nooit mooier uit heeft gezien, opulent, een ode aan kleur en de natuur. Zhang Ziyi in het bloemenveld is miraculeus, net als het eindgevecht in de sneeuw. Het gevoel bekruipt me alsof ik een niveau van betekenis mis, een laag van specifiek Chinese symboliek die alles aan elkaar weeft. Op zich speelt dat bij deze films altijd wel, alleen mijn twee favorieten in het zeg maar arty martial arts genre, Ashes of Time (1994) en Tsui Harks antwoord The Blade (1995) wisten dit op te vangen door een algehele existentialistische droefheid en impressionisme van de vechtscènes.

Daarna Belgische biertjes in een muur van geluid die na verloop van tijd gelukkig afneemt. Lucifer, Satan en twee van die witbiertje die altijd allitereren (De Witte Waas? Suske en Wiske en De Warrige Woesteling?) “En ze draagt zeker geen Hema ondergoed.” Hehheh. En Bush. En de Amerikanen. En Leon Likud. En de golf van Potemkin…eh…de golf van Tomkin. En nog maar eentje? Dat amberachtige bier ben ik toch niet zo fan van. En die Michael Mayer cd die je twee jaar geleden voor me hebt gebrandt. En bijna Repo Man op DVD gekocht maar ja het is niet de mellonfarmer versie die ik ooit van de BBC heb opgenomen (dag daarna mijn haar als Estevez laten scheren.) En een Gagarin documentaire laatst op de BBC. Ontroerende grootsheid. Gewoon met parachute er uit gesprongen. En de vreemde eerlijkheid van internetdating. En hoeveel categorieën gekken zijn er op internet? En zo maar door, aux armes et cetera. Is het zo laat?

Lachende, dronken gasten op straat, languit. Had ik 15 jaar geleden kunnen zijn. Alleen nu fotograferen je vrienden je meteen. Kan je het nooit meer vergeten. Geen recht meer op een eerlijke black-out tegenwoordig. En het was gezellig. Binnenkort weer. Ah, die roes heb ik in tijden niet gevoeld, de juiste balans, licht extatisch maar scherp zonder zware benen. Kan in een rechte lijn door de stad fietsen en het is snelheid, wind in de rug en er is schoonheid en de stad leeft en auto’s rijden door rood, scheuren, staan midden op de weg stil. En je fietst er lachend voorbij. Dan het zwarte gat van de Sarphatistraat. Wil ik over de film nadenken of tevreden mijn gedachten laten gaan over de oplossing voor Droomstof die ik vanmiddag heb gevonden, waar ik zelf al de voorzet voor had gegeven, waar het gemis voelbaar van was maar nu in een flits voelde opkomen (en gaf die verdoemde doommetal van Teeth of the Lions Rule Divine die ik op dat moment draaide nu net het laatste zetje?) Wat een drukte in Artis trouwens. Kwaakerdekwaak. Ah, de details vervagen (heb ik braaf bij de laatste drie stoplichten gewacht?.) Nog een open deur van een auto ontwijken. Dan de grootsheid van KNSM in de nacht. De eindsprint. Uitgepraat en uitgedacht. Slaap.

vrijdag, januari 21, 2005

Vampiers en filosofen opgelet!


 Posted by Hello

Zet de videospeler of DVD-brander op scherp (als vampier ben je natuurlijk net wakker.) BBC 2 om 1:35, The Addiction, Abel Ferrara’s compromisloze studie naar het kwaad. In tegenstelling tot wat Ronald Ockhuysen (de film niet gezien?) vanochtend in de VK suggereert geen zwaar te verteren mislukking maar juist het meesterwerk van een van de laatste Auteurs. Het beste wat cinema in de jaren negentig heeft voortgebracht naast Gummo, Thin Red Line, Lost Highway en Fallen Angels/Ashes of Time. Films die wat mij betreft zonder schaamte de Pepsi-test aan kunnen met de jaren zestig cinema.

donderdag, januari 20, 2005

Eindelijk rust


 Posted by Hello

Boudisque, popjunkies. Boudisque.

Realiteit vormen vs. De doelgroep

Werp een blik op de voorpagina van de krant. De Beste Films Van Het Jaar. Nou, dat zal weer wat worden. Nummer 1: Lost In Translation. Hoera! Nummer 2: Eternal Sunshine Of A Spotless mind. Zozo. Nummer 3: Kill Bill vol.2. Huh? Even voelt het alsof ik de realiteit vorm geef met mijn slaperige hoofd. Kijk nog even of er koppen zijn te vinden over “Loterij Record Valt In Sporenburg” of “Ajax Koopt Zidane Voor Vriendenprijs.” Maar nee. Mijn drie favoriete films van 2004 zijn precies die van De Volkskrant lezer. Dat is me nog nooit overkomen. En natuurlijk overvalt het onbehagelijk gevoel me wanneer Een Doelgroep met te dicht benadert (een socioloog moet toch een beetje als een moderne sjamaan buiten de groep staan.) Maar goed, ik heb hooguit tien nieuwe films in 2004 gezien en deze drie films sprongen er ook wel uit en zijn ook voor een breed publiek niet onbegrijpelijk dus waarom ook niet?

In ander buitengewoon goed nieuws: Wong Kar-Wai komt met nostalgische sciencefiction film, 2046. Met Tony “Cool” Leung als sciencefictionschrijver. En dat heb ik ook niet verzonnen!

dinsdag, januari 18, 2005

Keuzes/keuzes/keuzes van een platenkoper

Met pijn in mijn hart vandaag mijn bestelling van Anniemal geannuleerd (verdwenen uit de database en ik wacht er inmiddels al drie maanden op.) Als een sterveling wachten op de gewone release in maart dus. Dat vergroot de problemen alleen maar, want wat als vervanging aan te schaffen uit mijn nog-te-kopen lijstje? Eigenlijk drie belangrijke kandidaten. De Get Physical compilatie mix of wel een van de essentiële Vet Geluid documenten (ook al ben ik het verplicht aan mijn stand lijk ik op het moment een beetje op een verzadigingspunt voor mixcds te zijn geraakt. Dus die kan in principe later.) Anders die Talking Heads heruitgave van The Name of This Band is Talking Heads dubbel-cd (de lekker veel muziek voor minder geld optie.) Of ga ik voor luxe. Dat wil zeggen, de door Gerard getipte Loveless 180 grams remaster op vinyl met uitklaphoes. De meest logische keuze want kost ongeveer evenveel als Anniemal en wat ik erover heb gelezen is de geluidskwaliteit veel beter dan de CD versie die ik heb. Je moet er wat voor over hebben om een van je favoriete platen ooit in volle glorie te horen (ik heb nog steeds spijt dat ik veel albums, vooral van die dubbelaars als Exile On Main Street, Twin Infinitives of Bitches Brew niet ooit op vinyl heb gekocht toen het nog makkelijk was.) Enige probleem: ik draai Loveless zelden. Hier leg ik uitgebreid uit over het hoe en waarom. Het is een sonische madeleine, de plaat die me het heftigst transporteert naar 1991, veel meer dan dansvloerkrakers uit die tijd of Adventures Beyond The Ultraworld die ik ben blijven draaien omdat het altijd handige achtergrondmuziek is. Loveless is allang niet meer muziek, het is een complete wereld, een vloeibare wereld waar heel moeilijk grip op is te krijgen, die nooit veilig voelt. Verleidelijk maar ook gevaarlijk.

maandag, januari 17, 2005

The Doors CDR

01 Crystal Ship
02 L.A. Woman
03 Strange Days
04 People Are Strange
05 Not To Touch The Earth
06 I Can't See Your Face In My Mind
07 Light My Fire
08 The Unknown Soldier
09 The Spy
10 The End

Uit een recente ILM-draad. Heb alleen sindsdien nr.3 veranderd nadat ik Strange Days opnieuw heb geluisterd. Fan-tas-tisch. En een hele rare ervaring, zeker voor iemand die niet zo naar teksten luistert, kon namelijk het hele album woord-voor-woord meezingen.

Was ook vergeten dat Strange Days niet alleen mijn favoriete album van de The Doors is maar ook een van mijn favoriete albums ooit. Wat me alweer opvalt is dat Morrison geen “goede” stem bezat maar een subliem gevoel voor timing. Dat wat zijn teksten ook die kracht geeft voorbij het papier.

Wat ik laatst observeerde over Joy Division geldt ook voor The Doors, echt een band die je ergens laat in je tienerjaren ontdekt en anders nooit echt zal begrijpen (Morrison niet zozeer substituut-vader als meer een schaduwvader.) The Doors waren voor mij een cruciale band in hoe ze functioneerde als een katalysator voor een ontluikende interesse in de jaren zestig. Het essentiële document was niet de doodsaaie sensatiebiografie No One Here Gets Out Alive maar The Doors Illustrated wat ik in de bibliotheek vond. The Doors Illustrated is eigenlijk een hele mooie uitgave van Danny Sugermans knipselmap over de band. Met vaak interessante interviews waaruit ik gretig boeken en auteurs noteerde die Morrison beviel. Zonder Morrison was ik niet Nietzsche, Norman O. Brown, Kerouac, Baudelaire of Rimbaud gaan lezen (uiteindelijk wel denk ik, maar niet als geconcentreerde “vuistslag” op die leeftijd.) Het was misschien een dronken eikel, maar wel een belezen dronken eikel.

Om even door te gaan: zat net in mijn hervonden The Doors Illustrated te bladeren en het viel mij op hoe serieus rock werd genomen in die tijd als onderdeel van een totale politiek-esthetische beweging/levenstijl. Veel intelligente recensies (met referenties naar literatuur/films/filosofie die hout snijden en voorbij een spel met symbolen gaan.) Interviews zijn ook van hoogstaand niveau, je merkt dat er werkelijke interesse is naar dialoog van beide kanten en alles nog niet zo is voorgekookt als tegenwoordig (ik kan echt op geen enkele muzikant/zanger komen waar ik tegenwoordig nog van wil weten of hij of zij wat te melden heeft.)

Tweede punt. Zag opeens ook in waarom Bob Dylan me nooit heeft aangetrokken: Oude Testament. Heb ik niks mee. Morrison is de interessante kant: de complete griekse tragedies. De man zelf was er bewust mee bezig ("He took a face from the ancient gallery" etc. prachtig) maar als je het zo bekijkt: vier jaar, een opkomst en neergang die vanaf het begin vast lijkt te staan, die niet anders had kunnen worden opgelost. Pure lotsbestemming. Hij kondigt het al aan in eerste bio van de platenmaatschappij (begin 1967?): "I've always been attracted to ideas that were about revolt against authority." Inmiddels is de angel er effectief uitgehaald, hij is zo deel geworden van die Heilige Drie-eenheid samen met Che en Marley. Rebellie als modeaccessoire. Iemand waar je verder niet over hoeft na te denken. Tijdloos worden is een vloek.

zondag, januari 16, 2005

Vet Rotterdam

Gisteren met Job en Guuz (de drie profeten van Vet Geluid) een pelgrimage naar Tiefschwarz ondernomen. In Rotterdam. Zucht. Okay. Ik geef het toe. Het was supercool en oh, wat was het een verademing in vergelijking met uitgaan in Amsterdam. Mooie ruimte in een verbouwde silo aan de haven. Geen idiote rijen. Meteen de hoofdact op middernacht los laten gaan. Leuk publiek (jong/oud, multicultureel) dat gewoon uit zijn plaat wil gaan. Eindelijk verlost van die hufters die de hele avond tegen je aanlopen met hun bier terwijl jij lekker probeert weg te trancen. Iedereen blij, iedereen laat elkaar zijn ding doen. Echo’s van ’91. (Heeft denk ik ook een klein beetje met architectuur te maken, een zaalinrichting waarover na is gedacht: twee bars tegenover elkaar, een lang podium midden in de zaal voor de fanaten, zodat er minder onnodige beweging wordt gegenereerd.)

Tiefschwarz. Beide heren waren verrassend genoeg aanwezig en in een vrolijke bui. Een lachende, meedansende (en publiek fotograferende) DJ heeft toch een zekere charme. Gave set. Eerste helft vooral Vet Geluid in enge zin, zeg maar: hakbeat, zware bas en een prettige traagheid…slowmotion acid. Tweede helft veel heftiger spul: bijna EBM qua intensiteit (kaal/hard/kil) met als model die Black Strobe remix van Rammstein. Een goed mengsel uiteindelijk tussen bekende krakers (‘Kinda New’, ‘Timecode’), klassiekers (‘Higher States of Consciousness’) en natuurlijk de meest sublieme platen waar je nooit achterkomt door wie ze zijn gemaakt. Vet Geluid heerst.

zaterdag, januari 15, 2005

"Nieuwe" krant: deel 2

En zowaar, vandaag weer een fijn, tegendraads stuk in De Volkskrant. Dit keer 'Ik eis mijzelf terug' van Fouad Laroui. Het essay dat een keer geschreven moest worden, een heldere uiteenzetting over de gespannen relatie tussen individu en sociale etikettering (stigmatisering als Moslim). Helaas een druppel op de gloeiende plaat, een stem van redelijkheid die verloren zal gaan in de overdaad aan Opinies, maar dat is nog geen reden om het niet te schrijven. Mooi gebruik van Genêt en vooral Sartre ook. Dat is een belangrijke reden waarom het zo anders leest: hier is iemand die aan de hand van literair/filosofische teksten zelf heeft nagedacht. En het vervolgens weet terug te koppelen naar een spanning tussen het persoonlijke en processen die je het persoonlijke willen ontnemen. Dit in plaats van het napraten van ideologische staalkaarten over "de botsing tussen civilisaties".

(Moet bekennnen dat op deze manier de troostende kracht van het existentialisme een zekere schoonheid blijft behouden. Niet dat het frans-nietzscheaanse denken, om het zo maar even een keer aan te duiden, een bepaalde troost bezit, maar het is wel een kille troost, onmenselijk...en hoe graag je ook anders zou willen, elitair.)

vrijdag, januari 14, 2005

Schrijven = schrappen

Bijvoeglijke naamwoorden schrappen is een vreemde bezigheid. In het begin moeilijk en als je eenmaal je draai vindt gaat het eigenlijk ontzettend makkelijk en snel (ik ben ook wel erg dol op het woord nieuw zeg!) Tekst lijkt er wel spartaanser door te worden en het was naar mijn smaak al vrij kaal (al kan ik me hier in vergissen.) Merk dat de afstand in tijd ook een zekere afstand tot de tekst heeft geschapen. Ik kan inmiddels langs het verhaal kijken/lezen. En ik heb geduld! Kom soms zinsconstructies tegen waarvan ik, als ik ze lees, weet dat ze anders moeten/kunnen. Even denk ik dan “zit wel goed” maar betrap mezelf er op dat ik vervolgens toch braaf ga sleutelen.

Desondanks vraag ik me zo tijdens het strepen af of ik het daadwerkelijk kan slijten, want eerlijk gezegd heb ik er een hard hoofd in. Kwalitatief is het in orde, geen debuut dat lezend Nederland zou doen trillen op zijn grondvesten (ook al is er waarschijnlijk nooit zoiets geschreven), dat was ook nooit de inzet (ben meer van het rustig uitbouwen van een oeuvre…het jazz model zeg maar in plaats van het “verpletterende debuutalbum dat nooit meer is benaderd” model.) Maar het blijft hoe graag ik het wil ontkennen literaire sciencefiction. Bovendien waar ik nu bewust van word: er worden gigantische hoeveelheden drugs in geconsumeerd (nieuw Nederlands record?) zonder dat werkelijk iemand er ook maar aan onder door gaat (ja, we gaan niet moralistisch doen.) Aan de andere kant het is een boek wat in principe voor de housers is geschreven dus ergens moet er een publiek voor zijn. Denk ik dan. Afijn, streep/streep en wie weet zo af en toe een fragment op Droommachine: Sporenburg terwijl de enveloppen de deur uit gaan.

donderdag, januari 13, 2005

Droommachine: Sporenburg (19e eeuwse stijl)


Dreamers (1882) - Albert Joseph Moore Posted by Hello

woensdag, januari 12, 2005

We zijn gearriveerd

Deze week in Nieuwe Revu: het Vet Geluid artikel van Job de Wit. Een lekker ouderwets "er gebeurt weer wat" stuk. Ben benieuwd hoe het gaat aflopen met Vet Geluid. Ongetwijfeld de klassieke fout: producers willen albums maken en gaan subtiel lopen doen, "ik wil echte instrumenten", "meer met zang doen". Maar laten we vooral genieten van het moment dat house weer even een lijkt.

(en natuurlijk ook een heel klein beetje, een verborgen overwinning voor de bloggers en forumnerds.)

dinsdag, januari 11, 2005

Dial H-I-S-T-O-R-Y


 Posted by Hello

Vanochtend even naar het Stedelijk Museum geweest in het tijdelijk onderkomen van het oude PTT-gebouw om Dial H-I-S-T-O-R-Y van Johan Grimonprez te zien. Ooit had ik een stuk gezien op Documenta X maar ik moest deze film over terrorisme nog een keer helemaal zien. Het is door de intensiteit van de beelden een uitputtend spektakel en wat het kunst (of media-archeologie?) maakt in plaats van een grotdroge documentaire is dat het een reeks van ambivalente betekenissen genereert over het fenomeen terrorisme. Of gaat de film daar wel over? Aan de oppervlakte wel, al is er genoeg ruimte voor een lezing over de lege huls van politieke leiders, de rol van het doodsinstinct in de consumptiemaatschappij en heel veel verlies van onschuld: van nieuwsmedia maar vooral van ons allemaal (het beste gekarakteriseerd door de verpletterende beelden van een japans meisje dat na een kaping uit een vliegtuig naar een persconferentie wordt geleid.) Maar ook het moet gezegd worden, de onschuld van terrorisme. De glamour van Leila Kahled, het bijna speels laten ontploffen van een leeg vliegtuig als statement. Daar kan je aan het einde van de film niet meer van spreken want dan zijn de grimmige beelden van de begrafenis van Baader en Ensslin, de moord op Sadat, de op de grond huilende moeder omringd door camera’s na de Lockerbie aanslag, de drijvende lijken van de “abusievelijk neergehaalde” iraanse airbus en de kille radioconversatie met de Sovjet straaljagerpiloot die op het punt staat om de koreaanse boeing neer te halen, in rap tempo aan je voorbij getrokken met als enige leidraad de woorden van Don DeLillo (uit White Noise en Mao II). En die stellen je gegarandeerd niet gerust.

maandag, januari 10, 2005

En we hebben een echte discussie…

Gutterbreakz ontwaart wat nieuwe bewegingen in Londen. Zal je net zien dat dubstep, de meer abstracte tak van post-twostep/UKgarage aan sonische expansie gaat doen. Eerlijkheid gebied me te zeggen dat Vex’d niet veel opschiet in relatie tot techstep. Het probleem dat dubstep toch heeft (ook in de Grime variant op Rephlex), is dat het veel te nors/humorloos is, elegantie mist. ‘Aqua Riddim’ van Plasticman is een geinige interpretatie van Drexciya maar ook hier mis ik iets van diepte (nu ik een keer met koptelefoon naar de track luister verbaast het me dat Plasticman heel subtiel zijn geluiden bewerkt, een zachte echo hier, even het geluid wat ronder vervormen daar en toch diepte mist, er zit geen hart in de muziek, alleen maar leegte met daar om heen ritme en ook geen coole existentiele leegte maar een zuurstofloze digitale leegte.)

Theo mengt zich ook met interessante gedachten in het debat (ben erg jaloers dat ik 2001: A Space Odyssey niet zoals hij met die muziek heb gezien.) Kanttekeningen: Bangs en het sacrale gaan prima samen, opgevoed als Jehova’s Getuige had hij daar perfect oog voor, muziek was het sacrale voortgezet met, zeg maar profane middelen. En ik moet bekennen dat ik het onderscheid sacraal/subliem/vergeetachtigheid persoonlijk niet erken: dat moment van in de dans opgaan, tijdloos, voorbij taal bevat een “waarheid” die in wezen niet is te onthouden, brand, in de woorden van Pynchon, haar eigen boodschap weg. Dat is zeker geen “kleine, eindige wereld.”


zondag, januari 09, 2005

Terug naar school: K-punk over Joy Division

Ik moet bekennen dat mijn interesse in hem de laatste tijd danig begon af te nemen. Maar dit, Nihil Rebound: Joy Division, is K-punk op zijn best. Nog een voorbeeld van wat popschrijven hoort te ambiëren.

Overigens, Joy Division, zoals mensen die me goed kennen weten, heb ik altijd een haat/liefde relatie mee onderhouden. De esthetiek, hun referenties en hun uptempo tracks (Transmission, She's Lost Control, Isolation) ben ik altijd dol op geweest. Maar ik heb ook een beetje de narrige neiging om, als ik merk dat bands worden omgevormd tot een kritiekloze cultus, aan de zijlijn vervelend te gaan doen. Ik ben er nooit compleet voor gegaan, het is altijd een soort geciviliseerde aandacht, studium voor Joy Division geweest. Arie heeft ooit geschreven dat je Nietzsche moet lezen als je twintig bent en anders wordt het nooit wat (hoe wist hij dat nou?!?) en ik heb het idee dat voor Joy Division hetzelfde geldt ergens in het schemergebied tussen pubertijd en volwassenheid.

Verder dromen van electronische syntheses

Een lange tijd heeft de niet onaanzienlijke rij met jungle cds onaangeroerd in de kast gelegen. Gewoon geen behoefte gevoeld om er naar te luisteren. Nu ik het de laatste dagen weer wel in de speler leg, sta ik versteld hoe perfect de muziek is. Laat ik het zo uitleggen. Het is een muziek die niet gedateerd is en dan bedoel ik helemaal niet. Op een vreemde manier is het onaangetast door de tijd alsof er een moment is geweest dat er een splitsing heeft plaatsgevonden in de tijd en we in een andere realiteit zijn gaan leven. Een Philip K. Dickachtige valse wereld is over ons heen getrokken en jungle is getransformeerd in een perfecte herinnering aan de echte wereld.

Je gaat er van in religieuze termen praten als zondeval. Het paradijs verloren. En waarom? De straf voor teveel genot zonder schuld? De zorgloze hoogmoed van eeuwig omhoog willen vliegen in de stijl van Icarus? Of de verleiding van de monotone duisternis van techstep die we niet konden weerstaan? LTJ Bukem en zijn volgers hebben in de loop der jaren in bepaalde kringen een slechte naam gekregen, voor de misdaad van teveel dezelfde mooie muziek maken. Het probleem is dat daardoor vergeten wordt hoe subliem iets als PFMs ‘The Western’ of zijn eigen ‘Music’ is (en het spijt me, alles wat de afslag speedgarage heeft geproduceerd komt hier niet bij in de buurt.) Ik noem het probleemloos sacrale ritmiek, want dit is muziek als gebed, balsem voor de ziel. Niet in de beperkte vorm van soul (Betekenis u-i-t-g-e-s-p-e-l-d, de Grote Stem Met Pijn die Troost Schenkt op de voorgrond) maar als confrontatie van een zichzelf legend bewustzijn met iets groter dan zichzelf: de stad, de oceaan, de kosmos, de baarmoeder, noem maar op.

In die zin begrijp ik de “klacht” van Vincent prima. Het tijdperk van dit soort grote platen lijkt achter ons te liggen. Maar ik ben ondanks alles een jongen die positief tegen de zaken aan probeert te kijken. De sombere kant eerst, al is die relatief. Zoals ik een tijdje geleden aan de hand van Pharoah Sanders’ Karma ontwaarde: er is in muziek uit het verleden een soort kosmische ambitie te ontwaren die tegenwoordig afwezig lijkt (heeft verder niets met electronica of dansmuziek te maken want ‘Atlantis’ van LTJ Bukem of ‘Beyond The Dance’ van Rhythm is Rhythm had die ambitie wel degelijk.) Het lijkt er in ieder geval op dat de meerderheid van “de nieuwe electronica” wordt gekarakteriseerd door introspectie en claustrofobie. Alleen, is dat per definitie verkeerd? Niet als het goede muziek oplevert. Bovendien presenteert de muziek van Michael Mayer, Superpitcher, Lawrence, Melchior Productions, Luciano en Villalobos een zekere menselijkheid of intimiteit die dansmuziek kon gebruiken. Lawrence is een schoolvoorbeeld: de stad besneeuwd/je ziet je eigen adem/hoort een trein in de verte verdwijnen/ik voel me melancholisch. Het is muziek van een tastbare of voelbare wereld die niet minder ambitieus is en wanneer ze haar blik naar binnen werpt net zulke magisch/weidse/mysterieuze dingen hoorbaar/kenbaar maakt als een willekeurig kosmisch epos. In sciencefiction termen is house in haar ballardiaanse fase beland (met de implicaties van verval, onbehagen, entropie die daar bijhoren.)

Bovendien zijn er nog steeds “kosmonauten” actief, zie Biosphere’s verpletterend lege Autour de la lune of Dopplereffekts Linear Accelerator, platen die de kosmische ambitie van vroegere helden reduceren tot kinderspel. Dit is echter onmenselijke muziek, niet iets wat je gezellig op zet. Aan de andere kant van de medaille is er pure functionele minimale house en dan is het heel makkelijk de connectie maken:

“I was finally beginning to grasp something. Sixties avant-garde jazz is in large part a very complex music. The most basic, classic rock, on the other hand, is almost idiotically simple, monotonous melodies over two or three chords and a four-four beat. What was suddenly becoming apparent was that there was no reason why you couldn’t play truly free music to a basic backbeat, gaining the best of both worlds.” (Lester Bangs, Of Pop and Pies and Fun)

Ja, je voelt al waar ik naar toe wil. Je weet wat ik ga zeggen: Vet Geluid. Het is er nog niet helemaal, niet op een brede schaal maar er is een potentieel voor een zelfde huwelijk als Bangs beschrijft, dat Funhouse van The Stooges baart: de verslavende dansbaarheid van een haast ziekelijk efficiënt ritme gevormd uit de meest basale disco, house en electro in combinatie met een vrijheid in textuur/melodie. Die vrijheid wordt op het moment nog iets teveel beperkt tot de waanzin van de breakdown (al is John Lord Fonda’s ‘Music Is Not Computer Algebra 1’ in wezen de energie van Funhouse geproduceerd met andere middelen.) We hebben in principe gewonnen maar wil Vet Geluid rechtvaardig en met fantasie heersen dan zal ze die vrijheid moeten laten overvloeien, de waanzin moet de gehele track in bezit nemen, zoals in 'The Sport of Kings' van Cursor Miner. De aansluiting die moet worden gevonden is met de meer experimentele psychedelica in het werk van Luciano, Villalobos, Matthew Jonson en Steve Barnes.

En waar ga je anders zoeken naar die spanning behalve dan bij gelukkige ongelukken als Ariel Pink’s Haunted Grafitti? Bij die aangeharkte duitse jazzhouse? Carl Craig of, helemaal onwaarschijnlijk, Derrick May die ons als de Messias komt verlossen? De nieuwe progrock van Mars Volta? Lekker hoekige Gang of Four simulaties? Het verbale/sonische macho autisme van Grime dat nog niet eens verder kijkt dan het einde van de straat? Natuurlijk niet.

zaterdag, januari 08, 2005

"Nieuwe" krant

De zaterdageditie nieuwe stijl van De Volkskrant eindelijk op de mat gekregen. Heb er geen heel uitsproken mening over. Dacht even dat het Magazine ook was verdwenen, maar te vroeg gejuicht, blijkbaar is die ergens tussen brievenbus en keukentafel verdwenen.) Verder nog steeds veel vervelende mensen en veel bla/bla, die kan je lastig restylen. Echter, in jaren niet zoiets verfrissends gelezen als 'Mijn beugel en het terrorisme' van Esther Gerritsen. Tussen alle Opinies eindelijk eens een menselijk gebaar iets wat echt geschreven is (met ritme.) Niet zo verrassend want Gerritsen is toch de interessantste nederlandse schrijver, alleen zo in de krant wordt het bijna blogiaans. Meer van dit soort stukken en dan ga ik de krant weer eens met plezier lezen.

Ariel Pink’s Haunted Grafitti – The Doldrums

“yeah, at first i was like... uh... and then it was like... oh...”

Exact! Een ILM’er omschrijft precies mijn reactie op The Doldrums wat heel, heel snel mijn favoriete plaat van de afgelopen jaren aan het worden is. Het is een tijd geleden dat ik zulke muziek hoorde, die op het eerste gehoor totaal als onzin klinkt en dan opeens hoor je het zo helder en kan je bijna niet voorstellen dat het dezelfde plaat is als voorheen. Ik heb het al de Westcoast/L.A. variant van Twin Infinitives (Royal Trux) genoemd (platen als een nieuwe onschuldige blik op de wereld/geluid.) Klinkt alsof het opgenomen is in een douchecel en zo kan je de liedjes, want het zijn echte liedjes, ook mee blèren. En aan de andere kant is The Doldrums zo gruizig en wazig en stoned dat het boven alles overeenkomt met de aurale wereld van obscure 70s dub. Inleidende woorden moet het bij blijven, want echt iets over The Doldrums schrijven betekent nieuwe vormen scheppen, alle remmen loslaten (en daar moet ik even goed voor gaan zitten.)

vrijdag, januari 07, 2005

The Dreamers deel II

Misschien was ik in mijn eerste reactie op The Dreamers te streng. Want het is wel degelijk een film waar je over na blijft denken en waar verscholen lagen in zijn te ontwaren. Vrees dat ik met teveel vooringenomen ideeën de film ben gaan kijken, namelijk het beeld dat het over 1968 (dat wat Bertolucci zelf enigszins probeert te suggereren) of over seks (de amerikaanse “schandaal” ontvangst) zou gaan. De sleutel is natuurlijk cinema en de confrontatie met seks en politiek of waar het op uitdraait: waar liggen de grenzen van cinema? Bertolucci lijkt te suggereren dat waar seks begint, cinema eindigt. In seks vallen de filmische referenties waarmee de personages hun leven kaderen weg (of wel cinema eindigt, pornografie begint.) Hetzelfde gebeurt eigenlijk met politiek, op het moment dat Isabelle, Theo en Matthew de straat opgaan zijn de filmische analogieën verdwenen. Dat was ook Godards fabuleus politieke gebaar waarmee hij Weekend (1967) afsloot door met het einde van de film meteen het Einde van de Cinema uit roepen (hoe Godard vervolgens film puur politiek maakt is een ander verhaal.) The Dreamers komt vervolgens in een paradoxale situatie terecht: want zelf filmt ze wat ongrijpbaar zou moeten zijn (Baudrillard: “Mei ’68 is een gebeurtenis die onmogelijk is geweest te rationaliseren of uit te buiten, waar niets uit is geconcludeerd. Het blijft ontcijferbaar. Het was de voorloper van niets.”) Vandaar ook dat de laatste scènes op straat zo vlak voelen, nep in hun concreetheid.

Wat uiteindelijk bij mij denk ik wringt is dat Bertolucci het poëtische gebaar inruilt voor (de simulatie van) de naakte realiteit. Er is hier niets met de kracht van de dansscène in Il Conformista (1970), dat dronken beeld dat suggereert dat twee dansende vrouwen de essentie van antifascisme vormen. Laat staan de manier waarop Antonioni in zijn immer ondergewaardeerde Zabriskie Point (1970) de confrontatie aangaat met juist deze twee vraagstukken (waar blijft die dvdversie trouwens?) De seksscène die overgaat in een fantasie van meervoudigheid (al durfde Antonioni, toch al in problemen met amerikaanse autoriteiten, blijkbaar niet voluit te gaan, waardoor je dat rare anachronistische pantomime effect krijgt) en het visioen van de oneindige explosie van de consumptiemaatschappij. Had The Dreamers op cruciale momenten iets van die kracht weten te kanaliseren was de film een daverend succes geweest.

donderdag, januari 06, 2005

De Grote Roerganger is terug!

Met een kinky afro. Ghost Tropic. Tsja, die goede voornemens.

Zen en de kunst van het indelen

Toch nog twee dagen alles verschuiven/overhoop, want er moest nog een vloer in de keuken gelegd worden (wel mooi geworden met vier ronde glazen gaten in de vloer, zodat er beneden een soort kerkelijke lichtbundels op mijn boeken schijnen)…en dan rust. Mijn variant van een zentuin aanleggen: eindelijk de tijdschriften precies op volgorde zetten gevolgd door het iets lastigere karwei van de cds hergroeperen. Immers hoe laat je die categorieën overlopen. Waar moet Talk Talk nou tussen staan (nieuwe oplossing bij Stemmen, dus in de buurt van Nico, Tim Buckley, en Arthur Russell.) Ook lastig: waar moet Junior Boys? Ik heb ze maar een plekje gegeven tussen World of Twist en Vincent Gallo. En ga zo maar door.
Eindelijk een fietsenrek gekocht, dat ook direct in de straat moest worden vastgeschroefd want die dingen waaien hier vrijwel direct om. Kerstboom de deur uit. Herlees voor de 80ste keer Lester Bangs over The Stooges (Of Pop and Pies and Fun: A Program for Mass Liberation in the Form of a Stooges Review or, Who’s the Fool? (1970), mijn favoriete Bangs stuk. Zowel uitputtende recensie van Funhouse als scherpe analyse hoe de sixties geest vrijwel direct in 1970 uitgeblust is. Plus de essentiële connectie die Bangs maakt tussen de vrije complexiteit van freejazz en de monotonie van garagerock als uitweg naar een echt radicale muziek. 21 pagina’s in twee delen gepubliceerd. Daar kwam je blijkbaar mee weg in Creem.)

dinsdag, januari 04, 2005

The Dreamers


 Posted by Hello

Parijs 1968. Cinemaverslaving. Seks. En zo’n titel. Een film gemaakt voor mij. Zou je denken. En toch weerhield iets me ervan de film eerder te zien (hij was ook binnen drie weken uit de bioscoop verdwenen.) Gezond verstand fluistert al snel in dat zoiets alleen maar kan tegenvallen. En de twijfel werd vooral gegenereerd door Bertolucci, een filmer die ik nooit echt heb vertrouwd. Niet geheel ten onrechte blijkt nu weer.

Zoals al zijn films ziet The Dreamers er fabuleus uit, de mise-en-scène is fantastisch en zijn unieke kleuren worden ditmaal op prettige wijze vermengt in die post-JFK school van korrel/film/media gebruik. Het eerste bedrijf waarin de cinefiele hoofdpersonages worden geïntroduceerd is prachtig vormgeven doordat Bertolucci andere films in het verhaal verwerkt die de beleving/fantasieën van de personages sturen. Bovendien weet hij heel effectief een beeld neer te zetten van een tijd waarin film er maatschappelijk nog echt toe deed, er nog vragen werden gesteld voorbij het aantal extra’s op een DVD.

Helaas laat hij het vervolgens met de twee andere thema’s (seks en politiek) ontzettend afweten. Politiek (1968) blijft achtergrond, een cosmetische Maoposter hier, een ongerichte discussie daar. Nooit wordt de schoonheid/grootsheid/gevaar/breuk van mei ’68 benaderd. Tegen het einde is er een afgeraffeld opgaan in het protest met een halfbakken moreel dilemma. Teleurstellend omdat een prachtige, korte scène waarin Isabelle en Matthew geconfronteerd worden met een enorme berg onopgehaalde vuilnis wel die kracht bezit.

Seks is op een of andere manier bijna altijd problematisch in films (Betty Blue, Lost Highway, de films van Julio Medem uitgezonderd), weet moeilijk te ontkomen aan de polen van esthetisering en (on)realisme. Een pluspunt is dat er tegenwoordig wat makkelijker gedaan wordt over mannelijk naakt, al durft Bertolucci nog niet zoals Medem in Lucia y el sexo zijn mannen voluit met erectie in beeld te laten (belachelijk taboe natuurlijk.) Maar als je denkt dat hierdoor een emancipatie van de seksuele blik door wordt bevorderd kom je bedrogen uit. Bertolucci kan zijn obsessie met maagden nog steeds niet onderdrukken en die wordt hier wel erg potsierlijk (Isabelle is en zelfverzekerd lekker wijf in een incestueuze relatie met haar broer en tot opluchting van Matthew nog maagd en meteen daarna de bedreven seksgodin.)
Het probleem ligt denk ik ook dieper, dat wil zeggen in het bronmateriaal, het boek en scenario van Gilbert Adair. Los van het feit dat driehoeksverhoudingen en incest doodsaai zijn geworden, irriteren de voorspelbare verhoudingen. Isabelle is object van verlangen, leuk gezelschap voor spelletjes vol filmtrivia maar zodra er gediscussieerd moet worden zijn het de jongetjes onder elkaar. Misschien zijn Isabelle en Theo symbolen, weetjewel, de vrouwelijk en mannelijke kant van een enkele persoon maar het is uiteindelijk ook een teleurstellend realistisch beeld van de verhoudingen tussen 68ers: man op de barricade/podium, vrouw verzorgt/heelt (al valt het nog mee dat Isabelle als kok een ramp is.) Natuurlijk vraag ik weer teveel maar wat was het nou leuk geweest om, als we toch de tijdgeest wilde eren/idealiseren, de seksualiteit (in navolging van haar meest radicale theoretici) echt voorbij de seksen te laten vlammen in een polymorf pervers experiment. Al was Theo maar het voornaamste object van verlangen en Isabelle partner in taal. Een echte revolutie van codes, maar ja die is lastiger te verkopen als nostalgie. Nu blijft 1968 behang en als je dat even wegdenkt blijft er heel weinig over van de film.

(Over achtergrond gesproken. The Dreamers heeft een prettige soundtrack. Voorbij de verplichte Hendrix en Dylan is er ook ruimte voor Françoise Hardy en Michael Polnareff. En wie glorieus naar boven komen drijven zijn The Doors. Moet minstens 10 jaar geleden zijn dat ik voor het laatst naar Morrison en zijn kornuiten heb geluisterd maar in een flits was weer duidelijk waarom dat ooit toch wel belangrijke muziek voor mij was. Bertolucci gebruikt ook niet de voorspelbare liedjes maar de trance-blooze van ‘Maggie M’Gill’ en ‘The Spy’ wanneer Matthew door Isabelle’s bourgeoisprinses slaapkamer sluipt en daar tekens vindt van een heel ander leven (Morrison: “i know the dream, that you're dreamin' of/
i know the word that you long to hear/
i know your deepest, secret fear.” The Doors zijn overgeanalyseerd, geprezen, om de zoveel tijd compleet afgebrand maar dit is subliem.) Heb meteen Waiting For The Sun opgezet en verdomd: fantastisch! Gevangenis chants, nostalgische liefdesnummers, die bas in ‘Unknown Soldier’, micro/protoprog (‘Spanish Caravan’) altijd die rare mix van poëzie en flauwe/bizarre grappen/grollen en dat vaak in een nummer, zie ‘Not to touch the earth’. Raar hoe je dat kan vergeten.)

maandag, januari 03, 2005

De wil tot schrijven

Een glazen dak in huis, ik kan voor het eerst in een huis naar de sterren kijken (en vooral regen tot nu toe.) En daar zit ik dan onder, aan tafel met rode pen en manuscript zoals ik mezelf had beloofd. Ik twijfel over het nut van denken in jaarlijkse cycli behalve dat het wel degelijk een moment kan zijn om jezelf te rebooten (een beperkt aantal partities in je hoofd, niet alles tegelijkertijd.) De laatste maanden heb ik geleefd als de laatste bohémien (ik heb het leven in de wolkensteden van Metropolis, de eerste pagina’s van The Picture of Dorian Gray en Ballards Vermillion Sands altijd een waardig streven gevonden, een ethisch leven van spel en zelfverbetering.) Alleen wel een die zijn huis schildert en steeds meer een huisvader benadert.

Schrijven heb ik vooral op Droommachine: Sporenburg in leven weten te houden en ik merkte gelukkig toen ik in 2005 in slaap viel dat ik moeiteloos weer kon denken over mijn twee boeken. In juli had ik zonder er echt moeite voor te doen vijftig hilarische pagina’s van mijn tweede boek geschreven totdat de vakantie aanbrak (waarin ik eigenlijk veel essentiële dingen in aantekeningen heb kunnen plaatsen, een soort landkaart van het boek gevormd –iets wat heel veel zelfvertrouwen geeft) gevolgd door het zwarte gat van de verbouwing.

Als ik mijn huidige situatie zou moeten omschrijven: ik loop vrolijk fluitend langs een afgrond van depressie. Ik kan er niets aan doen, in mijn dagelijkse doen en laten ben ik erg opgewekt. Iedereen is gezond, genoeg te lezen (Stars In My Pocket Like Grains of Sand van Delany eindelijk opnieuw uitgegeven!), een overdaad aan muziek, altijd ideeën...ik vraag eigenlijk weinig van het leven. Wanneer ik dan een schuine blik in de afgrond werp zie ik voorbij een leuk oppervlakkig idee van de huidige maatschappelijke stand van zaken als een nieuw 1977 een veel persoonlijker probleem: een onvermogen om mijn werkelijke talenten/vaardigheden/ervaring om te zetten in duurzame arbeid.
Sociologie studeren is ongeveer de gift van een staaf dynamiet geweest: iemand die allergisch is voor autoriteiten en instituten moet je eigenlijk niet de ruimte, tijd en gereedschappen aanreiken om alles onderuit te zagen. Alles wordt reflexief, onderhevig aan twijfel, beschimpt als nutteloze rituelen, een slecht spel (en dat zal ik ongewild ook uitstralen op sleutelmomenten: ironie/desinteresse/minachting)

Kortom ik voel me steeds meer exile on main street. Dat wat ik ergens onbewust heb nagestreefd omdat de nietzscheaanse glamour ervan me ooit heeft gehypnotiseerd. Alleen verbloemt die glamour wel de eenzaamheid die daar bij hoort. Wat doe ik? Ik haal koppig het manuscript van Droomstof te voorschijn en met de scherpe observaties van Arie in het achterhoofd (werk aan de stijlfouten, schrap bijvoeglijke naamwoorden!! Durf eenvoudige zinnen te schrijven) en ideeën om scènes uit te diepen ga ik stug verder. Wat me er aan tegenstaat, meer dan noeste arbeid is de moeite die ik tegenkom bij lezing van eigen werk, een soort schrijversnarcisme? Mijn eigen teksten kan ik moeilijk kritisch lezen, hoe ik me ook concentreer, op een gegeven moment verleiden mijn eigen woorden me en ben ik mijn kritisch vermogen bijna volledig kwijt, ga ik op in plot en mooie zinnen. Ik moet een ijskoude blik cultiveren.

“My advice to anybody in any field is to be faithful to your obsessions. Identify them and be faithful to them; let them guide you like a sleepwalker.”

J.G. Ballard

Ik hoop dat je gelijk hebt, vriend. Dat het allemaal niet voor niks is.