woensdag, oktober 13, 2004

Gainsbourg, vogeltjes en prog

Heb eindelijk eens het Serge Gainsbourg et Jane Birkin (1969) album op mp3 gehoord en ik moet zeggen…prettig. Merk toch weer dat Gainsbourg een extra dimensie krijgt als hij commentaar kan geven op de vrouwenstem, zich er een beetje tegenaan kan bewegen. Maakt niet uit of het BB, zijn dochter, Rita Marley & co op Aux Armes et Caetera of zoals hier dat vreemde kinderstemmetje van Birkin is. Iemand heeft ook ‘Je t’aime…moi non plus’ er achter geplakt en tot het nummer begon was ik compleet vergeten hoe het ook alweer ging. Wat dat betreft is echt zo’n liedje zonder waarde geworden. Geen wonder omdat, hoe ver ik in mijn herinnering terug beweeg, het altijd aanwezig is geweest. Vond het als kind een vreemd nummer, echt zoiets waarvan je weet dat het volwassen is zonder het waarom te begrijpen. De rare stem van die mevrouw als een vogeltje in nood afgewisseld door een behulpzame brombeer. Werd ook niet zenuwachtig over gedaan als het op de radio kwam.

Luister de laatste tijd bijna elke dag naar Histoire de Melody Nelson (1971). Kom, laat ik het gewoon de beste progrock plaat ooit noemen. Maakt The Beatles en Pink Floyd, waar het de logische synthese van is, compleet overbodig. Vannier is de geheime ster die het geheel kadert met die onovertroffen strijkersarrangementen (er is geen plaat die je zo elegant dwingt te bewegen.) Waar Gainsbourg hier zijn voorgangers vooral mee declasseert is swing, de bas, en dat betekent natuurlijk seks in het seksloze universum van prog. Mijn Frans is nog steeds comme ci/comme ça maar dat maakt het eigenlijk leuker, elke luisterbeurt weer een andere zin die je opeens vol verbazing decodeert. Mooiste blijft toch wanneer opener ‘Melody’ lijkt uit te doven, Gainsbourg nog even observeert:

Melody Nelson a des cheveux rouges
Et c'est leur couleur naturelle.

Dan weet je dat hij een serieus probleem heeft.