Zaterdagochtend: Praxis
Je moet er niet te vaak komen en niet te lang blijven. Als je een beetje vroeg gaat, is de mega-Praxis in Zuid-Oost een prettig gebouw om jezelf in te verliezen. Ongetwijfeld een onpretentieus plezier dat echter van directe invloed is op de leefomgeving die op zijn beurt weer onze manier van denken en dromen vormt (kortom die hele poétique de l’espace van Gaston Bachelard.) Niet zonder nut dus.
De mega-Praxis herbergt behalve heel veel objecten ook minder alledaagse verlangens, van het soort dat in de originele versie van Dawn of the Dead (1978) zo magistraal werd uitgewerkt: het verlangen dat een ramp het sociale wegslaat en jij als individu in een warenhuis-als-utopie mag schuilen. Je zou een eind komen, aangezien er een inpandige McD is en dat betekent meteen de aanwezigheid van een grote vriezer. De ingangen heb je zo afgesloten en anders is er een heel arsenaal wapens voorradig om je consumptievesting te verdedigen.
Helaas heeft het een zelfde uitwerkingskracht op mijn dochters die je continu moet achtervolgen omdat er opeens wel heel veel verstopplaatsen zijn (en dan wordt je meteen geconfronteerd met de vraag of je ouders niet veel relaxter met dit soort situaties omgingen? Of hielden ze je toch altijd in de gaten? Menigmaal ben ik als kind overvallen door paniek, waar ik zeker wist dat ze me hadden vergeten en al lang en breed zonder mij, en natuurlijk heel vrolijk, naar huis reden.) Die staat van paraatheid kan altijd even worden onderbroken door huilbuien omdat ze niet het gewenste kinderkarretje kunnen bemachtigen (boodschappen boven, plastic auto onder.)
Nu we het toch over kind-zijn hebben. Gevoelsmatig is het verschil tussen speelgoed en elektronisch gereedschap nihil. Ik heb mijn elektronische Bosch schroevendraaier in groene koffer geen moment losgelaten tot thuiskomst. Daar is het ook een te mooie extensie van het lichaam voor, die pistoolgrip die je vuist nieuwe kracht geeft. Helemaal te Tetsuo.
De mega-Praxis herbergt behalve heel veel objecten ook minder alledaagse verlangens, van het soort dat in de originele versie van Dawn of the Dead (1978) zo magistraal werd uitgewerkt: het verlangen dat een ramp het sociale wegslaat en jij als individu in een warenhuis-als-utopie mag schuilen. Je zou een eind komen, aangezien er een inpandige McD is en dat betekent meteen de aanwezigheid van een grote vriezer. De ingangen heb je zo afgesloten en anders is er een heel arsenaal wapens voorradig om je consumptievesting te verdedigen.
Helaas heeft het een zelfde uitwerkingskracht op mijn dochters die je continu moet achtervolgen omdat er opeens wel heel veel verstopplaatsen zijn (en dan wordt je meteen geconfronteerd met de vraag of je ouders niet veel relaxter met dit soort situaties omgingen? Of hielden ze je toch altijd in de gaten? Menigmaal ben ik als kind overvallen door paniek, waar ik zeker wist dat ze me hadden vergeten en al lang en breed zonder mij, en natuurlijk heel vrolijk, naar huis reden.) Die staat van paraatheid kan altijd even worden onderbroken door huilbuien omdat ze niet het gewenste kinderkarretje kunnen bemachtigen (boodschappen boven, plastic auto onder.)
Nu we het toch over kind-zijn hebben. Gevoelsmatig is het verschil tussen speelgoed en elektronisch gereedschap nihil. Ik heb mijn elektronische Bosch schroevendraaier in groene koffer geen moment losgelaten tot thuiskomst. Daar is het ook een te mooie extensie van het lichaam voor, die pistoolgrip die je vuist nieuwe kracht geeft. Helemaal te Tetsuo.
<< Home