Struikelende helden
Indien iemand een bemind voorwerp begint te haten, zoodat zijne liefde geheel vernietigd wordt, dan zal hij het wegens eene gelijke oorzaak met grooter haat vervolgen dan indien hij het nooit gehaat had, en met des te grooteren naarmate zijne liefde te voren grooter geweest was.
Spinoza - Ethica
Ik denk dat ik nu wel definitief de Vader een dolkstoot kan toedienen. Een van mijn Vaders, maar wel een hele belangrijke. Ik heb hem genoeg opgehemeld en aan hem gerefereerd zelfs toen ik allang aan zijn invloed was ontsnapt. Er is gewoon niet meer aan de conclusie te ontsnappen dat Simon Reynolds als muziekschrijver dood is. De specifieke reden is zijn artikel in de New York Times (met inloggen, wie dat net als ik onzin vindt kan hierterecht) al is de neergang veel eerder ingezet. Eigenlijk al voor het overgewaardeerde Energy Flash. Reynolds schrijven verloor aan kwaliteit toen hij zichzelf distantieerde van zijn spirituele thuis, Londen en vooral Melody Maker. Het artikel is de NY Times maakt alleen maar zichtbaar wat hem al jaren opbreekt, dat hij als banneling werkt in een land dat in wezen niet geïnteresseerd is de cultuur waar hij zo graag over schrijft/denkt, namelijk dansmuziek. Het Europese vasteland heeft de zaken al jaren stevig in handen: trance, franse filterhouse, Duits minimalisme, electroclash en nu Vet Geluid maken de dienst uit nadat jungle het initiatief eind jaren negentig uit handen gaf (een debacle dat voor Reynolds, waarschijnlijk de sleutelfiguur in de verbreiding van jungle op discursief niveau, traumatisch moet zijn geweest.) Amerika telt op dansgebied, de sporadische uitschieter uit Detroit, je Deep Dish, je Felix Da Housecat daar gelaten, gewoon niet meer mee.
Amerika is denk ik ook desastreus geweest voor zijn schrijfstijl. Ooit schreef hij als een jonge Barthesiaan, strooiend met inzicht na inzicht, theorie als poëzie, recensies/analyses die vaak mooier waren dan de muziek waarover ze handelden. Ik vermoed dat hij snel een pragmatische schrijfstijl moest aanmeten om bij amerikaanse muziektijdschriften te kunnen overleven en die was gewoon niet meer speciaal. Met Blissblog hoopte ik op een herleving van een “ongecensureerde” stijl maar er leek iets gebroken. Steeds meer leek hij te zijn verleid tot de meest lompe vormen van marxisme, stompzinnige uitingen van omgekeerd racisme (dieptepunt, zijn opmerking dat “blanke Britten ecstasy moesten slikken om het vuur, dat amerikaanse zwarten natuurlijk bezitten, te voelen”), het verloochenen van zijn oude esthetiek van bliss en de theoretische voorbeelden die zijn beste stukken inspireerden.
Wat ik hem niet kwalijk neem is dat hij niet meer lijkt te geloven in het project van dansmuziek. Alleen hij wil niet onder ogen zien dat dit boven alles een subjectieve perceptie is, een persoonlijk relatie met dansmuziek die meer zegt over leeftijd en een veranderde levensstijl. Zijn aankomende boek over postpunk zal wel heel goed moeten zijn wil het zijn status enigszins redden want wat betreft dansmuziek is hij een marginale stem geworden. Een vreemde obsessie met de geschiedenis van rock die geprojecteerd moet worden op dansmuziek heeft hem in zijn greep. Een leuk gezelschapspelletje maar het kan nooit voor serieuze analyse doorgaan (want je kan altijd voorbeelden aandragen zodat de geschiedenis van jazz of reggae zich lijkt te herhalen.) Zoals ik nooit heb begrepen waarom hij zoveel heeft geïnvesteerd in de lompe Auteurhouse van Chemical Brothers, Fatboy Slim en The Prodigy (ook in het NY Times artikel weer prominent aanwezig.)
Als een rockanalogie van toepassing lijkt op de huidige situatie is het Vet Geluid als rave dat supernova gaat. Een soort meta-rave die opeens allerlei verschillende losse einden aan elkaar knoopt en terloops nieuwe combinaties vindt. Ironisch genoeg de these van zijn meesterwerk Blissed Out wat betreft rock circa 1988/1989. Maar goed, het is ongetwijfeld een teken van de tijd. De lezers van voorheen hebben het initiatief naar zich toe getrokken en laten zich in de blogosfeer niet meer de wet voorschrijven. Harder werken ongetwijfeld. Maar daardoor leven we waarschijnlijk wel in een nieuw gouden tijdperk van popschrijven.
Spinoza - Ethica
Ik denk dat ik nu wel definitief de Vader een dolkstoot kan toedienen. Een van mijn Vaders, maar wel een hele belangrijke. Ik heb hem genoeg opgehemeld en aan hem gerefereerd zelfs toen ik allang aan zijn invloed was ontsnapt. Er is gewoon niet meer aan de conclusie te ontsnappen dat Simon Reynolds als muziekschrijver dood is. De specifieke reden is zijn artikel in de New York Times (met inloggen, wie dat net als ik onzin vindt kan hierterecht) al is de neergang veel eerder ingezet. Eigenlijk al voor het overgewaardeerde Energy Flash. Reynolds schrijven verloor aan kwaliteit toen hij zichzelf distantieerde van zijn spirituele thuis, Londen en vooral Melody Maker. Het artikel is de NY Times maakt alleen maar zichtbaar wat hem al jaren opbreekt, dat hij als banneling werkt in een land dat in wezen niet geïnteresseerd is de cultuur waar hij zo graag over schrijft/denkt, namelijk dansmuziek. Het Europese vasteland heeft de zaken al jaren stevig in handen: trance, franse filterhouse, Duits minimalisme, electroclash en nu Vet Geluid maken de dienst uit nadat jungle het initiatief eind jaren negentig uit handen gaf (een debacle dat voor Reynolds, waarschijnlijk de sleutelfiguur in de verbreiding van jungle op discursief niveau, traumatisch moet zijn geweest.) Amerika telt op dansgebied, de sporadische uitschieter uit Detroit, je Deep Dish, je Felix Da Housecat daar gelaten, gewoon niet meer mee.
Amerika is denk ik ook desastreus geweest voor zijn schrijfstijl. Ooit schreef hij als een jonge Barthesiaan, strooiend met inzicht na inzicht, theorie als poëzie, recensies/analyses die vaak mooier waren dan de muziek waarover ze handelden. Ik vermoed dat hij snel een pragmatische schrijfstijl moest aanmeten om bij amerikaanse muziektijdschriften te kunnen overleven en die was gewoon niet meer speciaal. Met Blissblog hoopte ik op een herleving van een “ongecensureerde” stijl maar er leek iets gebroken. Steeds meer leek hij te zijn verleid tot de meest lompe vormen van marxisme, stompzinnige uitingen van omgekeerd racisme (dieptepunt, zijn opmerking dat “blanke Britten ecstasy moesten slikken om het vuur, dat amerikaanse zwarten natuurlijk bezitten, te voelen”), het verloochenen van zijn oude esthetiek van bliss en de theoretische voorbeelden die zijn beste stukken inspireerden.
Wat ik hem niet kwalijk neem is dat hij niet meer lijkt te geloven in het project van dansmuziek. Alleen hij wil niet onder ogen zien dat dit boven alles een subjectieve perceptie is, een persoonlijk relatie met dansmuziek die meer zegt over leeftijd en een veranderde levensstijl. Zijn aankomende boek over postpunk zal wel heel goed moeten zijn wil het zijn status enigszins redden want wat betreft dansmuziek is hij een marginale stem geworden. Een vreemde obsessie met de geschiedenis van rock die geprojecteerd moet worden op dansmuziek heeft hem in zijn greep. Een leuk gezelschapspelletje maar het kan nooit voor serieuze analyse doorgaan (want je kan altijd voorbeelden aandragen zodat de geschiedenis van jazz of reggae zich lijkt te herhalen.) Zoals ik nooit heb begrepen waarom hij zoveel heeft geïnvesteerd in de lompe Auteurhouse van Chemical Brothers, Fatboy Slim en The Prodigy (ook in het NY Times artikel weer prominent aanwezig.)
Als een rockanalogie van toepassing lijkt op de huidige situatie is het Vet Geluid als rave dat supernova gaat. Een soort meta-rave die opeens allerlei verschillende losse einden aan elkaar knoopt en terloops nieuwe combinaties vindt. Ironisch genoeg de these van zijn meesterwerk Blissed Out wat betreft rock circa 1988/1989. Maar goed, het is ongetwijfeld een teken van de tijd. De lezers van voorheen hebben het initiatief naar zich toe getrokken en laten zich in de blogosfeer niet meer de wet voorschrijven. Harder werken ongetwijfeld. Maar daardoor leven we waarschijnlijk wel in een nieuw gouden tijdperk van popschrijven.
<< Home