vrijdag, februari 25, 2005

Auxerre – Ajax 3-1

Ik was er altijd van overtuigd dat voetbal oneindig is in zijn mogelijkheden. Nu ben ik er niet meer zo zeker van, word ik overmand door het knagende gevoel dat ik zoveel wedstrijden heb gezien dat de mogelijke mutaties op zijn, elke combinatie van passes is gedaan. Tijdens het depressieve schouwspel van gisterenavond kreeg ik namelijk een flink gevoel van déjà vu te verduren, de spanning die ik voelde was niet of Ajax het zou volhouden, de spanning bestond uit de vraag of Ajax zou ontsnappen aan de herhaling, aan het lot dus. Wat dat betreft heb ik me laten kennen want ik had natuurlijk met een ijskoude olympische blik moeten kijken, aan het lot ontsnap je nimmer. Dit déjà vu wanneer ik het ontleed bestaat niet uit een herinnering aan een specifieke wedstrijd maar is een soort synthese van de slechtste Ajax-in-Europa avonturen, een perfide samensmelting van dieptepunten Kopenhagen, Lausanne Sport, Parma, Club Brugge en Auxerre (1993).