Het geval Calimero
Tijd om eens het geval Mark van Bommel te analyseren. Miskend genie die de gemoederen in voetballand afgelopen week weer heeft beziggehouden (wie niets met voetbal heeft, kan hier ophouden met lezen.) Van Bommel is natuurlijk een fascinerend figuur. Eerlijk gezegd was ik vorig jaar een beetje ontdaan toen hij dreigde te vertrekken bij PSV. Immers hij is het voetballende equivalent van de acteur die altijd bad guy rollen moet spelen, denk Jack Palance in oude westerns. Je hebt gewoon die kop en daar kan je niets aan doen. Wat is de lol nou als PSV alleen nog Boze Bouma heeft? Het is zo veel verschrikkelijker als je verliest van een team onder leiding van de gluiperd, met zijn losse handjes, gemene trucjes, grote bek, die geniepige ogen onder irritante krullen. En de overwinning natuurlijk vele malen zoeter.
Wat niet betekent dat ik en vele Ajax supporters zijn voetbalkwaliteiten niet respecteren. Wanneer je een beetje doorvraagt zal ik met tegenzin toegeven dat ik Van Bommel best wel bij Ajax zou willen zien spelen, dat het precies een speler is die wij missen. Daarbij is er ook een soort nieuwsgierigheid om te weten hoe het nou zou voelen als Van Bommel voor jou speelt. Ben je dan blij met zijn inzet en geniepige tackles of begin je je dan snel te irriteren als hij weer te lang bij de scheidsrechter staat te huilen om een gele kaart terwijl de tegenstander op het punt staat om uit een counter te scoren?
In de discussie rond het Nederlands Elftal (hoe verrassend) mis ik toch weer wat diepte. Het eeuwige probleem van voetbaljournalistiek: er wordt alleen over voetbal geschreven vanuit voetbalkennis, voetbalgeschiedenis, de toch al beperkte voetbaltaal. Dus kan Paul Onkenhout, ombudsman voor Calimero’s, steeds maar niet verder komen dat “het is weer 1975!” (het conflict Van Beveren/Van der Kuijlen – Cruijff/Neeskens.) Van Basten heeft zichzelf uitermate slim gepositioneerd als charismatisch leider, zijn status als legende perfect uitgespeeld. Dat betekent dat zijn beslissingen een soort buffer van ongrijpbaarheid hebben (dat onlogische van zijn grote leermeester heeft hij als door de goden geschonken in de vingers, die kwaliteit die noeste systeemmakers als Adriaanse en Van Gaal nooit zullen bezitten.) Die ongrijpbaarheid bestaat ongetwijfeld uit een component intuïtie, het andere is gewoon de blik wat verder richten, de eenzame, kille blik van geboren winnaars. Ik heb het vermoeden dat Van Basten al lang geleden heeft ingezien dat Van Bommel iets mist om de absolute top te halen. Er werd altijd van uitgegaan dat Van Bommel met de jaren zich volwassener zou gaan gedragen en dat is gewoon niet gebeurd. Hij blijft op cruciale momenten een onzekere factor, iemand die zijn concentratie verliest, teveel praat met de scheidsrechter, vaak te vroeg een gele kaart krijgt. Die kortom niet weet te doseren. Van Basten heeft denk ik de knoop doorgehakt en hoopt jongere spelers zelf te kunnen vormen. En laten we wel wezen, Van Bommel is buiten Eindhoven een intrigant, iemand die niet goed in de groep ligt (matennaaier die al met een aantal speler van Oranje in de clinch heeft gelegen.) Dat heeft die mysterieuze blik van Van Basten allang geobserveerd en vervolgens tot zijn logische conclusie uitgedacht. Ironisch genoeg onderstreept Van Bommels recente klaagzang die conclusie alleen maar.
Wat niet betekent dat ik en vele Ajax supporters zijn voetbalkwaliteiten niet respecteren. Wanneer je een beetje doorvraagt zal ik met tegenzin toegeven dat ik Van Bommel best wel bij Ajax zou willen zien spelen, dat het precies een speler is die wij missen. Daarbij is er ook een soort nieuwsgierigheid om te weten hoe het nou zou voelen als Van Bommel voor jou speelt. Ben je dan blij met zijn inzet en geniepige tackles of begin je je dan snel te irriteren als hij weer te lang bij de scheidsrechter staat te huilen om een gele kaart terwijl de tegenstander op het punt staat om uit een counter te scoren?
In de discussie rond het Nederlands Elftal (hoe verrassend) mis ik toch weer wat diepte. Het eeuwige probleem van voetbaljournalistiek: er wordt alleen over voetbal geschreven vanuit voetbalkennis, voetbalgeschiedenis, de toch al beperkte voetbaltaal. Dus kan Paul Onkenhout, ombudsman voor Calimero’s, steeds maar niet verder komen dat “het is weer 1975!” (het conflict Van Beveren/Van der Kuijlen – Cruijff/Neeskens.) Van Basten heeft zichzelf uitermate slim gepositioneerd als charismatisch leider, zijn status als legende perfect uitgespeeld. Dat betekent dat zijn beslissingen een soort buffer van ongrijpbaarheid hebben (dat onlogische van zijn grote leermeester heeft hij als door de goden geschonken in de vingers, die kwaliteit die noeste systeemmakers als Adriaanse en Van Gaal nooit zullen bezitten.) Die ongrijpbaarheid bestaat ongetwijfeld uit een component intuïtie, het andere is gewoon de blik wat verder richten, de eenzame, kille blik van geboren winnaars. Ik heb het vermoeden dat Van Basten al lang geleden heeft ingezien dat Van Bommel iets mist om de absolute top te halen. Er werd altijd van uitgegaan dat Van Bommel met de jaren zich volwassener zou gaan gedragen en dat is gewoon niet gebeurd. Hij blijft op cruciale momenten een onzekere factor, iemand die zijn concentratie verliest, teveel praat met de scheidsrechter, vaak te vroeg een gele kaart krijgt. Die kortom niet weet te doseren. Van Basten heeft denk ik de knoop doorgehakt en hoopt jongere spelers zelf te kunnen vormen. En laten we wel wezen, Van Bommel is buiten Eindhoven een intrigant, iemand die niet goed in de groep ligt (matennaaier die al met een aantal speler van Oranje in de clinch heeft gelegen.) Dat heeft die mysterieuze blik van Van Basten allang geobserveerd en vervolgens tot zijn logische conclusie uitgedacht. Ironisch genoeg onderstreept Van Bommels recente klaagzang die conclusie alleen maar.
<< Home