woensdag, maart 16, 2005

Uitpuffen

Denk er over na om de warholiaanse analyse van Human After All uit te werken tot een artikel. Al zie ik meteen het probleem van afzet, want te pop voor kunsttijdschriften, te kunst voor het poptijdschriften. De duizelingwekkende stroom van meningen geeft een kick maar heeft net als in het geval M.I.A. na verloop van tijd iets vermoeiends en produceert uiteindelijk ook een teleurstelling over de…uhm…tijdgeest. Alles lijkt wel “nog een cdtje” te moeten zijn in een oneindige parade van muziek, die vooral gecategoriseerd dient te worden in jaarlijstjes. Pas op als iets niet in makkelijke goed/slecht, leuk/stom, spannend/saai termen kan worden gevangen, als iets meta gaat, zichzelf dingen gaat afvragen over genre, beperkingen, verwachtingen, originaliteit, authenticiteit.

Er bestaat een puriteinse kritiek op Human After All, “zo kort aan gewerkt, zoveel herhaling, kan alleen maar luiheid zijn en dus niet goed”, die samengaat met een angst voor pretentie, angst om eens aan het denken gezet te worden, om te twijfelen, om in het ooitje te worden genomen (oh, wat is men bang om het slachtoffer te worden van een grap.) Aan de andere kant sta ik ook sceptisch tegenover de “Human After All is de Metal Machine Music van house” brigade die is opgestaan. Een bepaalde gretigheid staat me tegen, een te makkelijke ironische houding van “zo slecht dat het weer goed wordt”. Want de subtiliteit van Human After All is dat het los van betekenisgenerator en theoretisch probleem ook een plaat is die werkt als goede pop, die je met gemak opzet en bij herhaling aan kracht wint (Bangs hield, denk ik, echt van Metal Machine Music en zijn verdediging/obsessie was, hoe moeilijk het misschien na dertig noisecultuur is voor te stellen, dapperder en eenzamer dan Human After All verdedigen.)

Dan nog is die analyse vele malen interessanter dan die van de negativo’s (veel Daft Punk fans zijn ook tegenvallers, ik verwachte toch mensen met meer gevoel voor ironie en fantasie, blijken vaak humorlozer dan een willekeurige bleekneus techno trainspotter. De schaduwzijde van popisme: dat bezitterige van fans.) Enthousiasme blijkt uiteindelijk toch een betere motor voor denken/schrijven. Ik heb nog niets gelezen wat lijkt op een interessante kritiek, die ontsnapt aan de booby traps die Daft Punk hebben aangebracht ( Imnotsoho komt in de buurt maar zijn/haar (sorry, ik kom maar niet achter zijn of haar echte naam, maakt verder niet uit) idee van een discoursloze muziekbeleving is vrees ik vrij romantisch, zelfs als je muziek toevallig, “blind”, tegenkomt slaat de tekst meteen toe. De enige uitweg die ik ken is in house, die momenten van verdwijning, de nulgraad van betekenis.)

Uitpuffen. Er ligt genoeg materiaal voor een Vet Geluid voor Vergevorderden mix (oeh, die nieuwe Mathew Jonson!) Ga me daar de komende dagen eens op concentreren.