woensdag, maart 02, 2005

De taal en de toekomst

Het lezen van Stars In My Pockets Like Grains Of Sand begint op strafwerk te lijken. Nu is Delany altijd wel een beetje een schrijver-schrijver geweest maar meestal wist hij zijn stijl redelijk te doseren. Hier lijkt Delaney echter aan iets te leiden wat ik taalnarcisme zou willen noemen. Het is een kwaal die bij modernistische schrijvers al snel op de loer ligt. Plot wordt een bourgeoisconventie en wanneer de taalnarcist die verankering verliest, krijgen dit soort boeken waar elke zin zichzelf lijkt te verplichten om niet-cliché te zijn iets vermoeiends. Interessant voor de schrijver zelf, literatuurwetenschappers en aankomende schrijvers maar als leeservaring op den duur afzien. Delaney is altijd te prijzen omdat hij aan de taalconventies van sciencefiction probeert te sleutelen, en ja plot is nooit zijn sterkste punt geweest maar het is al lastig lezen wanneer ieder personage, ongeacht sekse met zij/haar wordt omschreven, behalve als hij/zij verlangd wordt en dan wel de “correcte” sekseaanduiding krijgt.

Je merkt dan het verschil met bijvoorbeeld DeLillo, die zoveel ritmischer is in zijn taal (alsof zijn zinnen direct geboren worden, moeiteloos) dat je wordt meegevoerd in een stroom van zinnen die je niet steeds hoeft te herlezen omdat je anders de grip op de vertaling naar de verbeelding kwijtraakt. Het is het gevaar van een bepaald soort sciencefiction dat de taal van de toekomst te extreem wil doorvoeren, de balans tussen futuristische authenticiteit en een zekere suspension of disbelief aangaande de taal die men in de toekomst spreekt (gewoon Nederlands bijvoorbeeld.)

Niet dat taalextremisme in sciencefiction per definitie een slechte zaak is. Ballards The Atrocity Exhibition is nog extremer plotloos maar gaat eigenlijk vanaf de eerste pagina de afspraak met de lezer aan dat hij/zij niets anders hoeft te verwachten. Barefoot In The Head van Brian Aldiss veranderd gestaag in een wervelstorm van taal maar dat is een logische uitwerking van de plot. Delaney zelf gooit in het laatste hoofdstuk van Dhalgren alle remmen los maar dan leef je al een tijd lang in de taal van Dhalgren. (Vermoed overigens nu ik Stars… koppig in lange stukken doorlees, dat wanneer ik het boek ooit zal herlezen het waarschijnlijk veel beter zal bevallen. Je hebt nu eenmaal van die boeken die je…verticaal moet lezen.)

Heb trouwens mijn New Worlds anthologie binnen. Meestal vallen dat soort verloren klassiekers tegen, maar in het geval van Pamela Zoline’s “Heat Death of the Universe” dus niet. Alsof ik mijn Moeder ontdek:

“Sarah Boyle imagines a whole world which has become like California, all topographical imperfections sanded away with the sweet-smelling burr of the plastic surgeon’s cosmetic polisher, a world populace dieting, leisured, similar in pink and mauve hair and rhinestone shades. A land Cunt Pink and Avocado Green, brassiered and girdled by monstrous complexities of Super Highways, a California endless and unceasing, embracing and transforming the entire globe, California, California!”