Avital Ronell!! (en nog wat bespiegelingen)
Ik kon eigenlijk geen keuze maken uit die Continuum reeks. En toen kwam ik er ook nog achter dat eindelijk, eindelijk is besloten om Crack Wars: Literature/Addiction/Mania van Avital Ronell opnieuw uit te brengen. Ooit geleend en nooit een eigen exemplaar weten te vinden. Heerlijk boek dat op slimme wijze drugs met Flaubert, Heidegger en Derrida weet te verbinden. Desondanks erg leesbaar en grappig. Die wil ik toch liever hebben, want met die andere boeken is het probleem: het moet natuurlijk wel allemaal gelezen worden en ik zit een beetje op een kruispunt, heb meer behoefte aan verbreding dan aan verdieping (en Badiou, zie ik nu al in, ga ik het toch niet mee eens zijn, is ook wel eens nodig maar nu even niet.) Het meeste twijfel ik nog over Lyotard, zeker toen ik ergens las dat Économie Libidinale meer avant-garde roman is dan filosofische tekst (betekent ongeveer: “lees mij!” in mijn belevingswereld.) Aan de andere kant, ik heb nog de Lyotard reader liggen uit mij studietijd, en het fragment uit Économie Libidinale werd ik erg zenuwachtig van (en toch weer doorzagen over psychoanalyse en het Teken.) Zag wel nog een paar interessante teksten die ik toen niet heb gelezen en nu toch even ga meepikken.
Kwam ook recentelijk Sex Drugs and Post-Structuralism tegen. Leuke blog, “Difference and Repetition is the ultimate drug book awaiting the drugs of the future” zijn observaties waar ik blij van word al zou ik nooit met zo’n frequentie over theorie kunnen doorbabbelen. Ben er eigenlijk vrij terughoudend in, een mix van onzekerheid en toch ook wel scepticisme die ik heb bij sommige auteurs (ben altijd een “vandaal” geweest die liever zijn eigen ding met concepten doet, probeert te assimileren in eigen tekst, dan een, hoe zeg je het vriendelijk, schriftgeleerde? Soms verzeil ik in newsgroups waar bijvoorbeeld Deleuzianen hun spierballen laten zien en dan denk ik toch “jongens, meisjes, rustig aan. Jullie bezeren elkaar nog.”)
Maar Ambers house – E – theorie interface doet me wel weer denken aan de keer dat ik ergens buiten Utrecht een For Acid Eyes Only feest bezocht (1994 of zo.) Echt voor insiders/puristen: acid, veel rook en strobo’s en een punchbowl met LSD (5 glazen was 1 trip als ik me goed kan herinneren.) Afijn, snel drie glazen naar achteren geslagen en ik zal het nooit vergeten maar midden in de rook, terwijl de LSD (die net goed gedoseerd was zodat je even anders ging denken, zonder het hele visuele vuurwerk en je niet in de Boeddha veranderde of je hele lichaam atoom voor atoom uit elkaar werd getrokken) begon te synchroniseren met de 303, moest ik aan Lyotard denken, over structuren voorbij structuren, verlangen, licht, maar op zo’n vloeibare, tastbare manier, voorbij het hoekige, onhandige van woorden. Een onovertroffen helder plezier van denken, gewichtloos, moeiteloos. Tsja, je moet toch wat op zo’n dansvloer.
Om een sprong te maken: waar ik mij vaak over heb verbaasd is dat veel van die denkers zo high-brow zijn/waren in hun smaak. Het is altijd Joyce, Artaud, Cage, Proust, Flaubert, etc. (begrijpelijk, al vond ik het fantastisch dat in Mille Plateaux Patti Smith wordt genoemd, maar ik vermoed dat dat Guatarri’s input was.) Dat is weer prettig aan Mythologies van Barthes en ook Baudrillard, in hun werk bestaat zoiets als televisie, mode, sciencefiction of zelfs popmuziek (Baudrillard die naar een concert van Stevie Wonder gaat en beteuterd observeert dat het allemaal machines en lichtshow is.) Foucault heeft later wel in interviews de rol van culturele katalysator van rockmuziek geprezen maar dat zou hij nooit in een van zijn boeken doen (trouwens, Foucault moet in zijn San Fransisco tijd wel eens naar de disco zijn geweest, kan haast toch niet anders?) Vandaar dat Ian Penman en de door hem geïnspireerde variant van Britse muziekjournalistiek (Morley, Reynolds, Eshun) zo essentieel is geweest, in hoe ze een soort populistische applicatie hebben gevonden voor theorie (wat is het genot van popmuziek?) K-punk omschrijft het perfect wanneer hij zijn eigen weblog probeert te plaatsen:
“…it seemed like a space - the only space - in which to maintain a kind of discourse that had started in the music press and the art schools, but which had all but died out, with what I think are appalling cultural and political consequences. My interest in theory was almost entirely inspired by writers like Ian Penman and Simon, so there has always been an intense connection between theory and pop/film for me.”
Ik blijf dat een fascinerende spanning vinden: ja, het is maar popmuziek, en toch…
<< Home