woensdag, juli 13, 2005

Over die rechtzaak

Dan toch maar weer eens wat gedachten over iets anders dan de laatste Mathew Jonson. Binnen een paar minuten werd me duidelijk dat het proces van Mohammed B. alleen in de krant gevolgd kon worden. Op de televisie is een definitieve debilisering opgetreden en een onvermogen om kritisch en afstandelijk verslag te doen van dit soort gebeurtenissen. Het gaat alleen nog maar om giswerk naar emoties en subjectieve indrukken. Je proeft dat meer dan de moord op Van Gogh (die, laten we eerlijk zijn, collectief allang is verwerkt) het zwijgen van Mohammed B. als een belediging wordt gezien. “Hoe kan het toch zijn dat iemand weigert in het medialicht confessie te doen? Zijn hele gevoelshuishouding niet wil prijsgeven?” Ongetwijfeld ligt hier in het verlengde het gevoel dat extremisten als Mohammed B. hun straf ontlopen. Hij weigert immers de rechtbank te erkennen en accepteert ten volste zijn straf. Dat zijn gebaren waar we moeilijk mee om kunnen gaan.

Zal maar erkennen dat toen ik vanochtend het verslag in de krant las moest lachen om Mohammeds antwoord op officier van justitie Van Straelen: “Wow, u heeft mooi geschreven.” (Deed me meteen denken aan een gelijknamige ex-collega die in discussies zijn ongenoegen kenbaar maakte met de spottende woorden “mooi gesproken, man!”) Maakte ook direct duidelijk dat een van de complexe aspecten is dat Mohammed B, hoe gretig dit ook wordt getracht, totaal geen Ander is. Een Amsterdammer herkent op zo’n moment, ondanks baard/hoedje/moskeebezoek/fundivideo’s, meteen een Amsterdammer. In tegenstelling tot wat het Iraanse playmobilkapsel stelt (en in navolging van die hele islam-afkraakmaffia) heeft Mohammed B. veel meer (direct) charisma voorbij zijn onhandige dichtkunst. Dit ontkennen is naïef en niet zonder gevaar.

Uit het requisitoir van Van Straelen viel me vooral deze zin op: “Mohammed B. wil een wereld van dominant monotheïsme vol onverdraagzaamheid.” Ik moet heel snel beginnen aan Freuds De man Mozes en de monotheïstische religie want dat blijft een van de persoonlijke teleurstellingen van de laatste jaren: het terugkerende belang van woestijngodsdiensten in een tijd die ze totaal niet nodig heeft en waar ook eigenlijk geen plaats voor ze is. Los van de nare autoritaire dynamiek van monotheïstisch religies lijkt het vooralsnog taboe om het probleem van islam in het Westen en vooral in Nederland te analyseren als een combinatie van sociaal-economische factoren en psycho-seksuele frustraties (angst voor vrouwen, achterhaald autoritaire gezinsstructuren, een drifthuishouding die gevangen is door schuld en vooral de homofobie als schoolvoorbeeld van de angst voor de eigen homoseksualiteit...is er immers iets homo-erotischer dan die op straat hangende jongens?)

Vraag me af of we niet weer terug bij af (Freuds Das Unbehagen in der Kultur) zijn: de fundamentalistische identificatie met de doodsdrift zelf en het vermoeden dat islam alleen echt kan aarden in het Westen als ze een seksuele revolutie doormaakt, die niet afgedwongen kan worden maar vanuit een eigen onhoudbare spanning binnen islam dient te verschijnen (een fikse variant van de bevrijdingstheologie zou trouwens ook geen overbodige luxe zijn, laat staan wat islamitische varianten van het deconstructivisme...misschien ook nog wat sciencefiction. ;) Maar willen dit soort dingen werken: het moet vanuit islam zelf komen.) Losse gedachten die misschien eens serieus moeten worden uitgewerkt.