Treinreis door het verleden
In de trein vanaf Amersfoort kom ik in een traject door mijn verleden terecht. Die irritante spoorbomen in Bussum die altijd te lang dicht bleven en waarachter de koppers soms heel irritant onschuldige scholieren zaten op te wachten die te snel onder spoorbomen wegfietsten (dat is dan je leven, hufter zijn.) Het perron Naarden-Bussum goed in de gaten gehouden om te kijken of er een soort dubbelganger zou instappen, zo’n moment waarop je tot archetype wordt gereduceerd (het besef dat je er altijd zal zijn.) Maar nee geen tiener te bekennen met wazige blik en metaljack op weg naar Boudisque. Diemen, en dan altijd, heel snel, bewegen mijn ogen naar vijf hoog, tweede deur van rechts, nummer 90. In die flits van herkenning is er even een intens gevoel van geborgenheid. Waar De Meer lag kijk ik altijd de andere kant op, zodat het er altijd zal liggen. Ik zie voor Muiderpoort de hoek waar ik ooit mijn laatste brief in de bus deed. Dan rij je langs het heden, de torens van Droommachine: Sporenburg. Helaas kan je er niet uitspringen en zie je ook nog even de toekomst waarin je het (overigens fijne) stukje moet terugfietsen.
<< Home