vrijdag, juni 10, 2005

Mixisme

Okay. Nu ben ik het zat! En ook al pretendeer ik niet dat ik het rockisme-debat zal oplossen ga ik mezelf er uit bevrijden, zodat ik me met nuttigere zaken kan bezighouden. Recentelijk heeft Stylus het debat weer aangezwengeld met twee goede artikelen van Ned Raggett en Erick Bieritz. Ondertussen staat Yoda, gevangen door een nostalgie naar “sociale energie”, op het punt om een neo-rockistisch manifest te formuleren dat zijn definitieve neergang zal betekenen (het blijft ergens pijn doen om hem zo zichzelf in de knoop zien denken voor een paar ideologische mirages.)

De stellingen zijn ingenomen om niet meer te worden verlaten en terwijl ik verveeld dacht aan alternatieven voor house, zag ik het zo helder. Al die dingen waar je je mee bezig houdt de afgelopen jaren: de mix, de DJ, de remix, de dictatuur van de dansers, je was er mee bezig en geloofde er ook in maar geloofde je er echt in? Was je tot nu toe niet uiteindelijk nog rockist? Bleef je niet slaaf van het concept Auteur, de Vorm, Geschiedenis, Traditie, Authenticiteit? Bleef je toch met vragen zitten als “waarom is er geen 33 1/3 boek over Aphex Twin?” “Waarom toch geen house albums in die beste platen aller tijden lijstjes?” En tegelijkertijd: de al jaren sluimerende irritatie over cross-over groepen als Underworld of Chemical Brothers (niet zozeer hun muziek als het feit dat zij worden toegelaten omdat ze het rockisme spel meespelen, dat het allemaal zo simpel, zo voorspelbaar kan zijn), over Reynolds Energy Flash, over houseproducers die live proberen te spelen, Soul Jazz dat oude Chicago klassiekers museumificeert en recentelijk al die dansalbums die vervelen/tegenvallen (zelfs Vitalic!) die geforceerde pogingen om liedjes te introduceren.

Ik heb er veertien jaar over gedaan om eindelijk het primaat van de track te accepteren. Om zelf naar de “produktiemiddelen” van de mix te grijpen, of beter (want ik kloot er al jaren mee) om er naar te grijpen en er in te geloven als organiserend principe (Paul D. Miller wijst de weg maar maakt zich er soms te makkelijk af met een paar McLuhiaanse one-liners.) Natuurlijk de compilatie en de mixcd zijn allang belangrijker dan auteuralbums maar ook die mixcd is een soort laatste bastion van de Auteur dat niet zozeer vernietigt als wel gedemocratiseerd moest worden. Twee participanten aan het debat weten dit op ILM eloquent te vertalen:

“As such anti-rockism for me is about taking responsibility for your own engagement with music, not pretending that it is legitimated by some outside universal law but actually arguing passionately from the position of your engagement.” (Tim Finney)

“Is anti-rockism just a way of being neutral and non-commital, or is it an active way of listening, a commitment just as fierce and firey as the rockist's?” (Momus)

Het is in zekere zin de kritische organisatie van muziek veranderen zonder direct in de binaire tegenstelling rockisme/popisme te vervallen. Die trouwens beide hun charme hebben, het betekent ook niet dat Exile On Main Street of The Kills plotseling geen waarde meer voor me hebben, het is die pedante waan dat rockisme alle populaire muziek kan beoordelen die afgestraft dient te worden. Er zijn strategieën nodig die een actief gebruik van muziek voorbij “passief luisteren” tillen, waardoor je een richting schept, de muziek als een tennisser retourneert en in dat proces jezelf vormt. Is dat een vormloze brei van consumerend genot zonder kritische houvast zoals de neo-rockisten willen doen geloven? Tot 1987/88 is men eigenlijk bezig geweest met de constructie van een mondiale mix en sindsdien is deze niet meer gestopt. Een non-stop mix die als het ware synchroon draait met de wereld, altijd aanwezig, open, klaar om in te duiken, om te manipuleren, je steentje, hoe minuscuul dan ook, aan bij te dragen. De vraag die je moet stellen is: welke mix wil ik zijn? Hoe kan ik mijzelf op mondiaal niveau inmixen?

Moet er een esthetische norm voor het kwalificeren van house zijn? Ik geef je er twee: 1) is het dansbaar? (en zowel Ornette Coleman als Jason Pierce stellen terecht: dansen in je hoofd telt ook.) 2) past het in de mix. De rest is rockisme en fossiel marxisme. En vooral een doodsaai achterhoede gevecht.

Coda
Ik vermoede het al maar nu valt helemaal op hoe Human After All “de bom” onder het binaire stelsel is, het Laatste Album, de lakmoesproef die de rockistische infiltranten in house ontmaskert. Wie niet worstelt met Human After All en “breekt”, de bevrijding beseft is niet te vertrouwen. En nou niet aankomen met “denk je echt dat Daft Punk daarmee bezig zijn/het zo bedoelen?” Rockisme. Bedoelingen. Geen factor. Het enige wat je kan stellen is dat Daft Punk misschien weten dat ze niets moeten weten. Vandaar dat de robots natuurlijk geen interviews geven (sowieso een rockistisch ritueel) en zwijgen.

(met dank aan de Nederlandse aartsbisschop van popisme voor wat inspirerende feedback)