Peri poiètikès
Lees: Aristoteles – Poëtica
Ik lees, denk ik, in cycli en dan is het op een gegeven moment weer tijd voor iets Grieks (een goed Nietzschiaan moet de oude Grieken fascinerend vinden.) Aristoteles dus, beetje achterstallig onderhoud, maar het bevalt wel. Heldere geest, houdt van categoriseren. Het is allemaal wat relaxter, minder drammerig dan Plato, die ik als leeservaring vooral verschrikkelijk vind, altijd maar die pedante Socrates en zijn slaafse ja-knikkers. Maar los van de inhoud, hou ik erg van het er naast lezen, ik bedoel: de manier waarop tijdens het lezen fantasieën en vragen zich aan je opdringen. Het op zoek gaan naar schaduwen van de Grieken in je directe leefomgeving of denken. Concluderen dat een Aristoteles ook niet aan zijn tijd (zo je wil episteme in de Foucault zin) kan ontsnappen (bijvoorbeeld zoiets als de gelijkwaardigheid van de vrouw is blijkbaar letterlijk ondenkbaar, ook voor de grootste geesten.) En vooral ga ik me afvragen hoe bijvoorbeeld zo’n tragedie in het dagelijks leven stond. Had je dan ook gesprekken van “Gisteren de laatste van Sophocles gezien. Niet zijn beste hoor.” Nu weer iets anders maar zijn Rhetorica en Ethica ga ik zeker nog lezen (ik vermoed na Poëtica dat je je tijd er niet mee verdoet, dat er werkelijk iets te winnen valt door die teksten tot je te nemen.)
(als ik tijd over zou hebben en niet geplaagd werd door een shieldiaanse luiheid dan zou ik voor de lol eens in de stijl van Aristoteles een stuk over “de regels” van house/techno schrijven. Leuke uitdaging omdat ik wel van categoriseren hou maar zelden tot nooit, hard stel wat wel en niet mag.)
Ik lees, denk ik, in cycli en dan is het op een gegeven moment weer tijd voor iets Grieks (een goed Nietzschiaan moet de oude Grieken fascinerend vinden.) Aristoteles dus, beetje achterstallig onderhoud, maar het bevalt wel. Heldere geest, houdt van categoriseren. Het is allemaal wat relaxter, minder drammerig dan Plato, die ik als leeservaring vooral verschrikkelijk vind, altijd maar die pedante Socrates en zijn slaafse ja-knikkers. Maar los van de inhoud, hou ik erg van het er naast lezen, ik bedoel: de manier waarop tijdens het lezen fantasieën en vragen zich aan je opdringen. Het op zoek gaan naar schaduwen van de Grieken in je directe leefomgeving of denken. Concluderen dat een Aristoteles ook niet aan zijn tijd (zo je wil episteme in de Foucault zin) kan ontsnappen (bijvoorbeeld zoiets als de gelijkwaardigheid van de vrouw is blijkbaar letterlijk ondenkbaar, ook voor de grootste geesten.) En vooral ga ik me afvragen hoe bijvoorbeeld zo’n tragedie in het dagelijks leven stond. Had je dan ook gesprekken van “Gisteren de laatste van Sophocles gezien. Niet zijn beste hoor.” Nu weer iets anders maar zijn Rhetorica en Ethica ga ik zeker nog lezen (ik vermoed na Poëtica dat je je tijd er niet mee verdoet, dat er werkelijk iets te winnen valt door die teksten tot je te nemen.)
(als ik tijd over zou hebben en niet geplaagd werd door een shieldiaanse luiheid dan zou ik voor de lol eens in de stijl van Aristoteles een stuk over “de regels” van house/techno schrijven. Leuke uitdaging omdat ik wel van categoriseren hou maar zelden tot nooit, hard stel wat wel en niet mag.)
<< Home