zondag, april 17, 2005

Zonder humor geen Sade

“Het lichaam van de libertijn, en de taal is een lichaamsdeel, is een soort eeuwig apparaat dat zichzelf op gang houdt: elk scène roept een rechtvaardiging op, een verhandeling; die verhandeling verhit, is erogeen; de libertijn ‘houdt het niet meer’; en volgende scène komt op gang, en zo voort, tot in het oneindige.”

Sade, Fourier, Loyola wemelt van dit soort fijne opmerkingen. Toevallig is op de bladzijde er naast een tekening geplaatst van de zaal der zalen op kasteel Silling (de orgiezaal zeg maar) en dan zie je opeens heel direct de grimmigheid van de libertijnse praktijk. Een architectuur van wreedheid. Wat me weer doet denken aan wat ik zo mis in Salò, Pasolini’s doodenge verfilming van 120 Dagen van Sodom als allegorie van het fascisme: de humor. Vraag me af of dat doordacht is geweest, zo van “fascisme kent geen humor.” Maar ik mis het wel, want Sade lezen is natuurlijk vooral lachen, een dronkenschap van taal (gemene strategie, want hij maakt je daardoor onverschillig voor de sadistische praktijken die hij beschrijft.)

(dit als terloopse opmerking, ik moet weer snel doorschrijven aan mijn essay over de atoombom in de hedendaagse cultuur.)