zondag, december 05, 2004

Een lange zin over muziek

"Hij wist dat alleen al de herinnering aan de piano zijn kijk op alles wat met muziek verband hield, vervalste, dat de speelruimte die de musicus tot zijn beschikking heeft niet een armzalig toetsenbord met zeven tonen is, maar een onmetelijk toetsenbord, nog bijna geheel onbekend, waarop slechts hier en daar, gescheiden door nog onontsluierde gebieden, enkele van de miljoenen mogelijkheden tot ontroering, hartstocht, levenslust en klaarheid – evenzeer van elkaar verschillend als de ene wereld van de andere – door een paar grote kunstenaars ontdekt werden die ons de goede dienst bewijzen, door datgene in ons wakker te maken dat overeenkomt met het thema dat zij gevonden hebben, aan te tonen welk een rijkdom er schuilt in die diepe ondoorgrondelijke, ontmoedigende nacht van onze ziel die wij zien als een leegte, als niet bestaand."

Marcel Proust – Een Liefde van Swann

(Opeens besef je dat Swann pas op latere leeftijd muziek leert waarderen. Dat de vanzelfsprekendheid waarmee wij vanaf onze geboorte omringd zijn door muziek eigenlijk een nieuwe situatie is. Combray had ik trouwens zo uitgelezen, Een Liefde van Swann gaat veel trager. Het is natuurlijk een fantastische ontleding van het verliefde bewustzijn maar je moet je zelf wel dwingen om er een straf leestempo op na te houden, want anders zak je langzaam in een soort drijfzand van lange zinnen en herhalingen. Of je wordt ziek. Gisternacht door een buikgriep geen oog dicht kunnen doen. Een nare manier van ziek worden trouwens, alsof je ledematen dankzij wat overmatige spierspanningen uit elkaar worden getrokken en vervolgens vluchtig weer op je lichaam zijn geplakt. Maar nu mag ik lekker als een klein jongetje in bed liggen en dan, wanneer je je mobiliteit kwijt bent, merk je opeens hoeveel open tijd er in een dag zit, meer dan genoeg om eens flink door te lezen.)